Kernpunten en inzichten

Zij helpen ons om de geboden van onze Vader steeds beter toe te passen totdat we zonder smet voor het aangezicht van de Gezalfde staan.

Inhoud

 Het goede nieuws van eeuwige redding

 Onze God en Vader

 Jezus (Jeshua) de gezalfde

 Ons verbond met de Gezalfde en de gedachtenis aan zijn dood

 De werking die Gods heilige geest in ons heeft

 Wedergeboorte en zalving met heilige geest

 Het belang van communicatie met onze Vader(gepland)

 De gemeente van gezalfden, een heilige koninklijke priesterschap(geplande onderdelen)

 Onze levenswandel

 Onze taken en verantwoordelijkheden in het koninkrijk

 Onze houding ten aanzien van de politieke autoriteiten

 Onze houding ten aanzien van de ongelovige wereld(gepland)

 Het bijeenbrengen van de gezalfden

 Gods koninkrijk, zegen èn vervloeking

 Onze gezamenlijke tegenstander



 Het goede nieuws van eeuwige redding

Inleiding

Elk mens met een normaal verstand en met de juiste instelling moet de betekenis van het goede nieuws van redding kunnen begrijpen. Het goede nieuws van redding valt uiteen in twee delen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn:
 1) de rol van Jezus de gezalfde als middel tot verzoening met God en
 2) de komst van Gods koninkrijk of regering van vrede.

Deze redding kan iedereen ten deel vallen (Johannes 3:16, 17), zowel mannen als vrouwen (Handelingen 5:14) behorend tot de nakomelingen van Jakob (Israël), als tot mensen uit alle volken, natiën, rassen en talen (Romeinen 1:5-7), want er is bij God géén partijdigheid (Romeinen 2:11).

Geloof in, kennis van, en liefde voor de Almachtige God en zijn zoon betekent de definitieve bevrijding van kwaadaardige geestelijke onderdrukking, slavernij en de dood. Jezus zei bij een bepaalde gelegenheid: ‘Als je vasthoudt aan mijn woorden, dan ben je echt mijn discipel. Dan zul je de waarheid kennen en de waarheid zal je vrijmaken.’ (Johannes 8:32).

Jezus (Jeshua) de gezalfde, het middel tot verzoening met God

Het goede nieuws van redding gaat over Jezus de gezalfde. Hij is de eniggeboren menselijke zoon van God en volgens de heilige geschriften is hij door God verwekt. Jezus was, net als wij, een mens van vlees en bloed met dezelfde menselijke en fysieke eigenschappen en hij kon, zoals hij het zelf uitdrukte, niets uit zichzelf doen maar liet zich volledig en te allen tijde leiden door de wil van hem die hem had gestuurd, God. Zijn oordeel was hierdoor rechtvaardig. Doordat hij door God zelf was verwekt en niet door een menselijke vader en moeder, was de straf op de zonde - en dus de dood - die de eerste mens en zijn nageslacht heeft getroffen, niet op hem van toepassing. Hierdoor was hij in alle opzichten gelijk aan de eerste mens voordat deze zondigde en uiteindelijk stierf.

Jezus werd na zijn doop op 30-jarige leeftijd - en nadat hij was begonnen met het bekendmaken van de komst van het koninkrijk en de vele genezingen die hij verrichte - zwaar op de proef gesteld, niet alleen door de Tegenstrever zelf maar ook door de farizeeën en de schriftgeleerden die hem voortdurend tegenstonden en trachtten te doden. Uiteindelijk resulteerde dit in zijn terechtstelling. Na zijn terechtstelling is hij door God uit de dood opgewekt en werd hij verhoogd tot een bijzondere koninklijke positie en zit hij sindsdien aan 'Gods rechterhand'. Zijn rol was – vóórdat de eerste twee mensen nakomelingen kregen – door God voorbestemd. God heeft hierbij het algehele oordeel over de aarde en haar bewoners in zijn handen gelegd om de werken van de Tegenstrever te verbreken, de mensheid te redden van de dood en verzoening met God mogelijk te maken zodat zij eeuwig leven zou hebben.

De dood die alle mensen ondergaan is Gods straf ten gevolge van de zonde van de eerste mens. Die zonde komt erop neer dat iemand door zijn eigen verlangen meegetrokken en verleid wordt en Gods beschermende en liefdevolle geboden uit eigen wil naast zich neerlegt. God is heilig en schippert niet met zijn verheven maatstaven. De dood heeft zich daarom automatisch tot het gehele mensengeslacht uitgebreid (erfzonde).

Uit redelijkheid en liefde voor de mensheid die als geheel niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor de zonde van de eerste mens, bedacht God een oplossing in de vorm van een losprijs die tot verzoening met hem moest leiden. Gods zoon is in deze oplossing het enige middel om dit te bereiken en hij is de enig ware en rechtmatige bemiddelaar tussen God en mensen. Hij heeft geen zonde begaan en was in alle opzichten gelijk aan de eerste mens voordat deze zondigde. Daarom kon hij met zijn leven aan God een gelijkwaardige losprijs betalen op basis van het beginsel van 'ziel voor ziel' of ‘leven voor leven’. De zonde van de gehele mensheid kwam daarbij op zijn schouders. Geen enkel mens kan een ander mens loskopen en verzoening met God bewerkstelligen, dat kan alleen Jezus.

Volgens de heilige geschriften gaan mensen die sterven niet naar de hemel, noch naar een plaats van eeuwige straf en kwelling. De doden zijn zich van helemaal niets bewust en zij zullen moeten wachten op de opstanding. God heeft aan zijn zoon alle autoriteit in de hemel en op aarde gegeven en hij heeft hierbij de macht gekregen om alle mensen die ooit zijn gestorven een opstanding op aarde te geven met eeuwig leven in het vooruitzicht.


Lukas 1:31-33; Romeinen 8:34; Openbaring 3:21; Johannes 5:30; Romeinen 3:21-26; Johannes 3:16, 17; 1 Timotheüs 2:4-6; Jesaja 53; Psalm 49:7-9; Psalm 146:4; Prediker 9:5; Mattheüs 28:18; Johannes 5:22, 23.

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, Gods regering van vrede

Het goede nieuws van redding gaat ook over het komende koninkrijk van God op aarde met Jezus als Koning en Hogepriester. Door geloof te oefenen in de waarde van Jezus’ loskoopoffer wordt de weg geopend om vergeving van zonden te verkrijgen zodat verzoening met God gerealiseerd wordt. Hierdoor kan men erfgenaam worden van het koninkrijk en kan men een zoon of dochter van God worden. De doop door onderdompeling symboliseert zowel iemands wens voor een zuiver geweten jegens God alsmede zijn beslissing om het huidige leven te verruilen voor een leven in heiligheid met redding in het vooruitzicht, dankzij de opstanding van Jezus de gezalfde.

Wanneer iemand God oprecht zoekt, berouw heeft van zijn vroegere levenswijze en als hij vervolgens Gods zoon accepteert als verlosser en redder, dan zal God tot hèm naderen en zal hij Gods geest ontvangen. Die geest zal hem helpen om nauwkeurige kennis van de waarheid te verkrijgen en ze vormt een verzegeling aan de hand waarvan kenbaar is dat God hem rechtvaardig heeft verklaard.

Wanneer hij God als Vader liefheeft en diens geboden - die geen zware last vormen - blijft onderhouden en innig met Gods Gezalfde verbonden blijft, dan zal hij deel gaan uitmaken van een koninklijke priesterschap die bóven alles op onderlinge liefde en begrip gebaseerd is, en zal hij onsterfelijk leven mogen ontvangen.

Het koninkrijk zal het huidige menselijke systeem dat is opgebouwd uit alle staatkundige, religieuze en commerciële elementen en dat onder volledige controle van de Lasteraar staat, voor altijd teniet doen. Dan is voor God de weg vrij om de juiste ideale omstandigheden te creëren en zal hij elk verdriet doen ophouden en dood, rouw, pijn, kwaaddoen, honger en ziekten zullen voorgoed tot het verleden behoren. Gods enorme kracht en liefde zullen dit tot stand brengen. Voor hem is niets onmogelijk. Uiteindelijk zullen ook de Lasteraar en alle hemelse zonen van God die zich in hun rebellie bij hem hebben aangesloten, volledig worden uitgeroeid.


Hebreeën 5:1-10; Handelingen 2:37-41; Efeziërs 1:13, 14; 1 Johannes 2:20; 1 Johannes 5:3; 1 Petrus 2:9; 1 Korinthiërs 15:50-57; Kolossenzen 3:14; Lukas 4:6; Openbaring 19:16-21; Openbaring 21:1, 2; Lukas 1:37; Openbaring 20:10.



 Onze God en Vader

Inhoud

Samenvatting
God is één en hij heeft een persoonlijke naam
De schrijfwijze van Gods heilige naam
De betekenis van Gods heilige naam
Het kennen van Gods naam en de aanroep ervan leiden tot redding
'Jehovah is redding'
'God is met ons'

Samenvatting

De Almachtige God is de Schepper van hemel en aarde. Zijn scheppingsdaden zijn vastgelegd in het boek Genesis. Hij is de enige ware en soevereine God en kent geen gelijken; hij is daarom één uniek persoon.
Er is geen doorgronding van zijn verstand. Alles wat hij heeft geschapen getuigt van een onpeilbare intelligentie die tot uiting komt in de schepping.
Hij is de personificatie van liefde en wijsheid. Hij heeft een persoonlijke naam en de aanroep van die naam leidt tot redding.
Hij heeft zijn profeten geïnspireerd om duidelijk te maken dat zijn heerschappij zal leiden tot vrede, voorspoed en eeuwig leven voor alle mensen die oprechte liefde voor hem blijven tonen. Op deze wijze zal hij voor een ieder een liefdevolle Vader worden.

God is één en hij heeft een persoonlijke naam

'Hoor Israël, Jehovah onze God is één Jehovah' (שְׁמַ֖ע יִשְׂרָאֵ֑ל יְהֹוָ֥ה אֱלֹהֵ֖ינוּ יְהֹוָ֥ה אֶחָֽד׃ -'Sh'ma Jisraeel Jehovah eloheenoe Jehovah echaad')
(Deuteronomium 6:4).
Deze woorden sprak God via Mozes tot het volk Israël om duidelijk te maken dat de Almachtige God slechts één unieke “persoon” is die geen gelijken heeft. Hij is de Vader en God van onze Heer Jezus de gezalfde en hij is ook onze Vader. Hij is het Opperwezen, de absolute en universele Soeverein en hij heeft zijn eigen persoonlijke naam, Jehovah, in het Hebreeuws het tetragrammaton יְהוָֹה waarbij de interpuncties klinkers vertegenwoordigen.
We zien verschillende varianten voor wat betreft de vertaling van de Hebreeuwse naam van God zoals 'Jahweh', 'Yahweh', 'Jahveh', 'Jehova', 'Jehovah' enzovoort (zie ook verderop). Het Hebreeuws werd oorspronkelijk echter zonder klinkers geschreven.

De schrijfwijze van Gods heilige naam

De 'Masoreten' hebben in de Middeleeuwen een klinkersysteem bedacht zodat studenten van het Hebreeuws de taal konden uitspreken. Het modern Hebreeuws, het Iwriet, wordt - evenals het oorspronkelijke Hebreeuws - zonder klinkers geschreven en de klanken van de woorden zijn gebaseerd op het klinkersysteem van de Masoreten. (Zie voor een studie van de verschillende varianten van Gods naam in het Hebreeuws: AHRC | What is God's name in Hebrew?). Ook in Hebreeuwse vertalingen van het nieuwe testament vinden we Gods naam terug: Hebrew New Testament: Index.

In de Masoretische Hebreeuwse teksten, waaronder de Nikkudot, vinden we links zes verschillende spellingen voor de naam van God en rechts Gods naam door de tijd heen:



Er kan niet met zekerheid worden vastgesteld hoe Gods naam werd uitgesproken (zie linker kolom hierboven). Gods naam komt circa 6800 maal in de Hebreeuwse en Aramese geschriften voor en ook in Hebreeuwse vertalingen van de Griekse christelijke geschriften. Die naam is verbonden met redding door de Allerhoogste. Wij gebruiken de (internationaal) meest gangbare en geadopteerde variant van Gods naam 'Jehovah' (Hebreeuws: יְהוָֹה) - zie bijvoorbeeld 'De goddelijke naam' - maar andere uitspraken van Gods naam kunnen vanzelfsprekend ook gebruikt worden zolang het tetragrammaton (יהוה) maar intact blijft.

De betekenis van Gods heilige naam

De betekenis van Gods naam wordt onder andere verklaard door wat God bij monde van de profeet Jesaja zegt:

"Wat ik besluit zal gebeuren en alles wat ik wil zal ik doen.'” (Jesaja 46:10).

Gods naam identificeert hem dan ook als Degene die progressief zijn beloften vervult en onfeilbaar zijn voornemens verwezenlijkt:

"‘Ik ben de Alfa en de Omega,’ zegt Jehovah God, ‘hij die is en die was en die komt, de Almachtige.’" (Openbaring 1:8).

"Hij die op de troon zat, zei: ‘Kijk! Ik maak alles nieuw.’ Ook zei hij: ‘Schrijf, want deze woorden zijn betrouwbaar en waar.’ En hij zei tegen me: ‘Ze zijn werkelijkheid geworden! Ik ben de Alfa en de Omega, het begin en het einde." (Openbaring 21:5, 6).

"Want net zoals regen en sneeuw uit de hemel neerkomen en daar pas terugkomen als ze de aarde hebben doordrenkt, waardoor die vruchtbaar wordt en er planten opkomen zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten, zo zal het woord zijn dat uit mijn mond komt. Het zal niet zonder resultaat bij me terugkomen, maar het zal beslist mijn wil uitvoeren en het zal zeker het doel bereiken waarvoor ik het uitstuur." (Jesaja 55:10, 11).

De betekenis van Gods naam wordt verder verklaard aan Mozes en die naam zal eeuwig blijven bestaan:

"Maar Mozes zei tegen de ware God: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen ze zeg: “De God van jullie voorvaders heeft me naar jullie toe gestuurd.” Als ze dan tegen me zeggen: “Wat is zijn naam?”, wat moet ik dan antwoorden?’ God zei tegen Mozes: ‘Ik zal zijn wat ik zal zijn.’ (אֶהְיֶה אֲשֶׁר אֶהְיֶה) en hij voegde eraan toe: ‘Dit moet je tegen de Israëlieten zeggen: “‘Ik zal zijn’ heeft me naar jullie toe gestuurd.”’ Ook zei God tegen Mozes: ‘Dit moet je tegen de Israëlieten zeggen: “Jehovah (יְהוָֹה), de God van jullie voorvaders, de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob, heeft mij naar jullie toe gestuurd.” Dat is mijn naam voor altijd, en zo wil ik van generatie op generatie herinnerd worden (זִכְרִ֖י לְדֹ֥ר דֹּֽר = 'mijn herdenking voor generatie op generatie')." (Exodus 3:13-15).

Wij menen daarom dat het uiterst belangrijk is om de naam van God te kennen en te gebruiken - welke uitspraak we ook hanteren - omdat aan die naam redding is verbonden en God, die de personificatie van echte liefde is, daardoor geheiligd wordt:

"...En iedereen die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered.’" (Handelingen 2:21).

"Mogen de mensen weten dat u, wiens naam Jehovah is, u alleen de Allerhoogste bent over de hele aarde." (Psalmen 83:18).

"Denk aan wat er vroeger gebeurd is, lang geleden, dat ik God ben, er is geen ander. Ik ben God, er is niemand als ik. Vanaf het begin vertel ik de afloop en van oudsher de dingen die nog niet zijn gedaan. Ik zeg: “Wat ik besluit zal gebeuren en alles wat ik wil zal ik doen.'” (Jesaja 46:9, 10).

"Lieve vrienden, laten we elkaar blijven liefhebben, want de liefde komt van God, en iedereen die liefheeft, is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft, heeft God niet leren kennen, want God is liefde. Hierdoor is Gods liefde in ons geval duidelijk geworden: God heeft zijn eniggeboren zoon naar de wereld gestuurd, zodat we door hem leven zouden krijgen. Die liefde houdt het volgende in: niet wij hebben God liefgehad, maar hij heeft ons liefgehad en heeft zijn zoon gestuurd als zoenoffer voor onze zonden." (1 Johannes 4:7-10).

Afbeelding. Hier zien we de naam van God met klinkertekens: 'Jehovah'.
Deze schrijfwijze komt voor in veel versies van de Tanach. Bron: https://www.serfaria.org

(Klik op de afbeelding om die te vergroten)

Het kennen van Gods naam en de aanroep ervan leiden tot redding

"Want de Schrift zegt: ‘Niemand die zijn geloof op hem bouwt, zal worden teleurgesteld.’ Er is geen onderscheid tussen Judeeër en Griek. Ze hebben allemaal dezelfde Heer, die rijkelijk geeft aan iedereen die hem aanroept. Want ‘iedereen die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered’. Maar hoe kunnen ze hem aanroepen als ze niet in hem geloven? En hoe kunnen ze in hem geloven als ze niet over hem hebben gehoord? En hoe kunnen ze horen zonder dat iemand predikt? En hoe kunnen ze prediken als ze niet zijn uitgestuurd? Zoals er staat geschreven: ‘Prachtig zijn de voeten van degenen die goed nieuws over goede dingen bekendmaken!’" (Romeinen 10:11-15).

"En iedereen die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered. Want op de berg Sion en in Jeruzalem zullen degenen zijn die ontkomen, zoals Jehovah heeft gezegd, de overlevenden die Jehovah roept." (Joël 2:32).

"En iedereen die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered.’"(Handelingen 2:21).

Alle gezalfden kennen Gods naam en de naam van zijn zoon omdat ze ermee verzegeld zijn:

"Toen keek ik en zag het Lam op de berg Sion staan, en met hem 144.000. Op hun voorhoofd stonden zijn naam en de naam van zijn Vader geschreven." (Openbaring 14:1).

'Jehovah is redding'

De naam 'Jezus' is in het Hebreeuws 'יֵשׁוּעַ' ('Jeshua') en betekent letterlijk 'Jehovah is redding'. Redding door God is vervlochten met de naam die aan zijn eniggeboren zoon werd gegeven; die redding geldt voor eeuwig en altijd en bevestigt dat wat hierboven is beschreven.

Tegen Maria (Mirjam) zei de engel Gabriël het volgende:

"Luister! Je zult zwanger worden en een zoon krijgen, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal groot zijn en de zoon van de Allerhoogste worden genoemd. Jehovah God zal hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal voor eeuwig als koning over het huis van Jakob regeren en aan zijn koninkrijk zal geen eind komen." (Lukas 1:31-33).

'God is met ons'

Het impliceert ook dat God de Vader met ons is tot het einde van dit tijdperk en daarna. In een vergelijkbaar verslag vinden we het volgende:

"Ze zal een zoon krijgen, en je moet hem Jezus noemen, want hij zal zijn volk redden van hun zonden.’ Dat is allemaal gebeurd als vervulling van wat Jehovah via zijn profeet had gezegd: ‘Luister! De maagd zal zwanger worden en een zoon krijgen, en ze zullen hem Immanuël (עִמָּ֥נוּ אֵֽל = Im anu el) noemen.’ Die naam betekent: ‘God is met ons.’" (Mattheüs 1:21-23).

"Daarom zal Jehovah zelf jullie een teken geven: Luister! De jonge vrouw zal zwanger worden en een zoon krijgen, en ze zal hem Immanuël noemen." (Jesaja 7:14).

De aanduidingen 'Jehovah is redding' en 'God is met ons' hebben dus dezelfde lading en ze liggen besloten in de naam van de Verlosser. Nu begrijpen we waarom de volgelingen van Jezus na de toekomstige grote verdrukking het volgende uitroepen:

"Daarna keek ik en zag een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle landen, stammen, volken en talen. Ze stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in hun handen. Met luide stem riepen ze steeds: ‘Redding hebben we te danken aan onze God, die op de troon zit, en aan het Lam.’" (Openbaring 7:10).

Zoals boven al werd aangehaald, prijken Gods naam en de naam van zijn zoon daarom op het voorhoofd van de '144.000' ter verzegeling van hun redding [ * ]:

"Toen keek ik en zag het Lam op de berg Sion staan, en met hem 144.000. Op hun voorhoofd stonden zijn naam en de naam van zijn Vader geschreven." (Openbaring 14:1).

[ * ] Interessant is dat het Griekse woord τό ὄνομα dat in deze schriftplaats met 'naam' is vertaald, volgens Strong's Concordance ook een diepere betekenis heeft.
Strong zegt daarover: '2. Door een overwegend Hebreeuws gebruik wordt τό ὄνομα toegepast voor alles wat het dekt, alles waarvan de gedachte of het gevoel in de geest wordt opgewekt door het noemen, horen, herinneren van de naam, d.w.z. voor iemands rang, gezag, interesses, plezier, bevel, voortreffelijkheden, daden, enz.'.



 Jezus (Jeshua) de gezalfde

Inhoud

Samenvatting
Een beetje grammatica
Jezus was en is zonder zonde
Verlosser en loskoper
Het volmaakte beeld van de Onzichtbare
Gods geliefde zoon en dienaar
Hoofd van de gemeente
Het oordeel ligt in Jezus' handen
Gezalfde koning van Jehovah
Koning en hogepriester naar de wijze van Melchizedek
Wonderbaar geneesheer en bemiddelaar
De kracht van Jezus' illustraties

Samenvatting

"De geest van de Soevereine Heer Jehovah rust op mij, omdat Jehovah mij heeft gezalfd om goed nieuws te vertellen aan de zachtmoedigen." - (Jesaja 61:1).

Jezus is de (eniggeboren) menselijke zoon van God en bestond niet fysiek 'vooraf', maar zijn rol was voorbestemd vóór de grondlegging van de wereld. Hij is de lang beloofde Gezalfde van Jehovah en het enige door God gegeven middel tot redding van de mensheid, en hij was gedurende zijn leven op aarde het equivalent van de mens (Adam) voordat die een zonde beging.

Met zijn fysieke dood heeft Jezus aan God de losprijs betaald om de mensheid los te kopen van de straf op de zonde van Adam: de dood. De loskoop gaat uit van het gelijkwaardigheidsprincipe van 'ziel voor ziel'; hij is daarom onze loskoper en verlosser.

Jezus is en was zonder zonde en hij is het volmaakte beeld van God en hij is het hoofd van de gemeente van gezalfden.

De Vader heeft hem verhoogd boven elke andere naam en heeft hem na zijn dood en opstanding aan zijn rechterhand op de troon doen plaatsnemen om de werken van de Tegenstrever te vernietigen, om de mensheid te oordelen en eeuwig leven te geven en om de naam van de Vader van blaam te zuiveren als de grote Soeverein.

Paulus schrijft in zijn brief aan de gemeente in Rome het volgende:

"Want de Gezalfde Jezus is gestorven, en belangrijker nog, hij werd opgewekt, hij zit aan Gods rechterhand..." (Romeinen 8:34).

En in zijn openbaring brengt Jezus dezelfde gedachte aan Johannes over:

"...net zoals ik heb overwonnen en met mijn Vader op zijn troon ben gaan zitten." (Openbaring 3:21b).

Een beetje grammatica

De benaming 'Christus' (Latijn) of 'Christós' (Grieks) is afkomstig van het Griekse werkwoord 'χρίω' ('Chríoo') dat 'zalven' betekent. ‘Christus’ betekent dus ‘Gezalfde’ (Grieks: ‘ὁ Χριστός’).

De naam ‘Jezus’ (Latijn) of ‘Iesous’ (Grieks: 'Ιησούς') is afkomstig van de Hebreeuwse naam ‘Jeshua’, in het Hebreeuws: ‘יֵשׁוּעַ’, een naam die overigens vaker voorkwam.

Jezus Christus betekent dus ‘Jezus de gezalfde’. Dit is de vertaling van het Hebreeuwse 'יֵשׁוּעַ הַמָּשִׁיחַ' (Jeshua Hamashíach, van het werkwoord 'המשיך' = 'him'shíech' dat 'zalven' betekent). Overal waar in de bijbelse vertalingen 'Jezus Christus' staat wordt dus 'Jezus de gezalfde' bedoeld en wij hebben deze vertaling consequent overal doorgevoerd.

Jezus was en is zonder zonde

De wetten met geboden, verboden en voorschriften die op de berg Horeb als een verbond van Godswege aan de nakomelingen van Jacob werden gegeven, dienden om het volk bewust te maken van zonde en verzoening met God tot stand te brengen. Het moest ze vervolgens gereed maken voor het koninklijke priesterschap op basis van het nieuwe verbond met de Gezalfde. Hiertoe moest Jezus, als eniggeboren kind van zijn hemelse Vader en als mens volledig gelijk aan de eerste mens (Adam) in zijn zondeloze staat, zelf onder de wet komen om de wet te vervullen en teniet te doen.

"Maar toen de termijn (waarin de wet van Mozes geldigheid had) volledig verstreken was, stuurde God zijn zoon, die uit een vrouw werd geboren en onder de wet stond, om degenen los te kopen die onder de wet stonden, zodat we als zonen geadopteerd zouden worden." (Galaten 4:4).

Door zijn zondeloze staat - als directe schepping van zijn Vader en dus zonder tussenkomst van een zondige vader - was Jezus per definitie zonder enige blaam en zonde en waren de schuldoffers die onder de Wet waren voorzien tot vergeving van zonden, niet op hem van toepassing. Omdat ook Jezus onder de volmaakte wet van God kwam te staan, werd hij - dírect nadat hij was gedoopt en vóórdat hij met zijn heilige dienst en verlossingswerk begon - wel tot driemaal toe door de Lasteraar op de kern van deze wet beproefd.

In de volgende situaties die werden opgetekend door Mattheüs, zien we hoe dit in zijn werk ging en hoe Jezus zich, ondanks zijn honger, hield aan de heilige uitspraken van Jehovah en de Beproever van zich af hield. Mattheüs schrijft:

"Vervolgens werd Jezus door de geest naar de woestijn geleid om door de Lasteraar op de proef te worden gesteld. Nadat hij 40 dagen en 40 nachten had gevast, had hij honger. Toen kwam de beproever (Lasteraar) naar hem toe en zei tegen hem: ‘Als je een zoon van God bent, zeg dan tegen deze stenen dat ze broden moeten worden.’ Maar hij antwoordde: ‘Er staat geschreven: “De mens moet niet alleen van brood leven, maar van elk woord dat uit Jehovah’s mond komt.”’" (Mattheüs 4:1-4). Dit is een citaat uit Deuteronomium 8:3.

"Daarna nam de Lasteraar hem mee naar de heilige stad en hij plaatste hem op het hoogste punt van de tempel. Hij zei tegen hem: ‘Als je een zoon van God bent, spring dan naar beneden, want er staat geschreven: “Hij zal voor jou zijn engelen bevel geven” en: “Ze zullen je op hun handen dragen, zodat je je voet niet aan een steen zult stoten.”’ Jezus zei tegen hem: ‘Er staat ook geschreven: “Je mag Jehovah, je God, niet op de proef stellen.”’" (Mattheüs 4:5-7). Dit is een citaat uit Deuteronomium 6:16.

"Opnieuw nam de Lasteraar hem mee, nu naar een heel hoge berg, en hij liet hem alle koninkrijken van de wereld zien, met hun pracht en praal. Hij zei tegen hem: ‘Dit geef ik je allemaal als je voor me neerknielt en me aanbidt.’ Toen zei Jezus tegen hem: ‘Ga weg, Tegenstrever! Want er staat geschreven: “Jehovah, je God, moet je aanbidden en alleen voor hem moet je heilige dienst doen.”’ Daarna ging de Lasteraar weg en er kwamen engelen om Jezus van dienst te zijn." (Mattheüs 4:8-11). Dit is een citaat uit o.a. Deuteronomium 10:20.

Het boek Deuteronomium (דְּבָרִים) - afgeleid van het Griekse woord 'deuteros' = tweede (of herhaalde), en 'nomos' = wet, is een puntsgewijze herhaling van de wet die door Mozes aan het volk moest worden overgebracht zoals dat is beschreven in het boek Exodus.

Wanneer we zeggen dat Jezus zonder zonde is, dan betekent dit dat hij - afgezien van het feit dat hij niet belast was met de erfzonde van de eerste mens - de Universele Wetten zoals die waren vastgelegd in de wet van Mozes - voorzover van toepassing - geheel heeft nageleefd en gehoorzaamd, want er is slechts één Soeverein die hemel en aarde heeft gemaakt en alleen hij bepaalt wat zonde is en hoe de mensheid van die zonde - en dus van de eeuwige dood - kan worden verlost en met hem verzoend kan worden. Die verlosser is Jezus de gezalfde en hij heeft de collectieve schuld die de eerste mens op de schouders van de mensheid heeft gelegd ten aanzien van haar Schepper, op zich genomen.

Gods wet wordt vervuld in de twee belangrijkste geboden: God liefhebben met het gehele hart, de gehele ziel, de gehele kracht en het gehele verstand en de naaste liefhebben als jezelf. Wie hieraan niet voldoet is vanuit Gods standpunt zondig en de gramschap van God blijft op zo iemand.

Verlosser en loskoper

De profeet Jesaja werd door de heilige geest geïnspireerd om dit over Jezus en zijn rol als verlosser en loskoper, te profeteren. Jesaja heeft het volgende daarover opgetekend:

"Wie heeft geloofd in wat hij van ons heeft gehoord? En aan wie is de arm van Jehovah geopenbaard? Als een twijgje zal hij voor hem opschieten, als een wortel uit dorre grond. Geen statige gestalte heeft hij en geen pracht. Als we hem zien worden we niet door zijn uiterlijk aangetrokken. De mensen keken op hem neer en ontweken hem, een man bestemd voor lijden, die bekend was met ziekte. Het was alsof zijn gezicht voor ons verborgen was. Hij werd veracht en we vonden hem waardeloos. Maar hij heeft onze ziekten gedragen en ons leed op zich genomen. En wij bezagen hem als gekweld, door God geslagen en getroffen.

Toch werd hij doorstoken voor onze overtredingen. Hij werd verbrijzeld voor onze fouten. Hij onderging straf ter wille van onze vrede, zijn wonden brachten ons genezing.

Als schapen hebben we allemaal rondgedwaald, iedereen is zijn eigen weg gegaan en Jehovah heeft de fouten van ons allemaal op hem laten neerkomen. Hij kreeg het zwaar te verduren en liet zich kwellen, maar hij deed zijn mond niet open. Hij werd als een schaap naar de slacht geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders, en hij deed zijn mond niet open. Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen.

Wie zal zich met de bijzonderheden van zijn generatie bezighouden? Want hij werd verwijderd uit het land der levenden. Vanwege de overtredingen van mijn volk werd hij geslagen. Hij kreeg een graf bij slechte mensen en na zijn dood werd hij bij de rijken begraven, hoewel hij niets verkeerds had gedaan en er geen bedrog in zijn mond was. Maar het was Jehovah’s wil om hem te verbrijzelen, hij liet hem ziek worden. Als u zijn leven als een schuldoffer aanbiedt, dan zal hij zijn nageslacht zien, hij zal zijn dagen verlengen, en door hem zal Jehovah’s wil succes hebben. Vanwege zijn lijden zal hij tevreden zijn met wat hij ziet.

Door middel van zijn kennis zal mijn dienaar, de rechtvaardige, veel mensen in een rechtvaardige positie brengen en hij zal hun fouten dragen. Om die reden zal ik hem een deel toewijzen onder de velen en hij zal de buit verdelen met de machtigen, omdat hij zijn leven heeft uitgestort in de dood en tot de overtreders werd gerekend. Hij droeg de zonden van veel mensen en hij bemiddelde voor de overtreders." (Jesaja 53).

Door Jezus’ offerandelijke dood is de 'Adamitische' dood voor altijd tenietgedaan en is de collectieve schuld aan God betaald. Doordat wij geloof stellen in de Gezalfde van Jehovah zullen wij eeuwig leven mogen ontvangen. Johannes heeft daarover dit wereldberoemde gedeelte opgetekend:

"Want Gods liefde voor de wereld was zo groot dat hij zijn eniggeboren zoon heeft gegeven, zodat iedereen die in hem gelooft niet vernietigd zal worden, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn zoon niet naar de wereld gestuurd zodat hij de wereld zou oordelen, maar zodat de wereld door hem gered zou worden. Wie in hem gelooft, zal niet geoordeeld worden. Wie niet gelooft, is al geoordeeld, omdat hij niet in de naam van de eniggeboren zoon van God heeft geloofd." (Johannes 3:16).

Paulus doet een soortgelijke uitspraak in zijn prachtige brief aan de gemeente in Efeze:

"Het is een vrije gave dat hij ze uit onverdiende goedheid rechtvaardig verklaart op basis van de verlossing door de losprijs die Jezus de gezalfde heeft betaald. God heeft hem gegeven als offer voor verzoening door geloof in zijn bloed. Dat heeft God gedaan om te bewijzen dat hij rechtvaardig was toen hij in zijn verdraagzaamheid de zonden vergaf die in het verleden waren begaan, en om te bewijzen dat hij in deze tijd rechtvaardig is, ja, dat hij ook rechtvaardig zou zijn als hij mensen rechtvaardig verklaart die in Jezus geloven." (Romeinen 3:24-27).

Het volmaakte beeld van de Onzichtbare

Zoals Adam in zijn ongerepte staat het beeld van God was, zo is Jezus dit ook. De mens is gemaakt naar het beeld van God. Schrijvend over Jezus in dit verband, vinden we deze schriftplaats van Paulus:

"Hij is het beeld van de onzichtbare God,..." (Kolossenzen 1:15).

Om de Vader te kennen is het kennen van Jezus en zijn levenswandel essentieel. Johannes tekende de volgende uitspraak van Jezus op:

"Wie mij heeft gezien, heeft ook de Vader gezien." (Johannes 14:9).

In dit gedeelte toont Jezus dat hij de liefdevolle weerspiegeling is van zijn Vader:

"Kom bij mij als je vermoeid bent en gebukt gaat onder een zware last, dan zal ik je nieuwe kracht geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtaardig en nederig van hart. Dan zul je nieuwe kracht krijgen. Want mijn juk is makkelijk te dragen en mijn last is licht.’" (Johannes 14:9).

Vraag dit in de naam van Jezus en het gebeurt:

"Echt, ik verzeker jullie: wie in mij gelooft, zal ook de dingen doen die ik doe, en hij zal nog grotere dingen doen, want ik ga naar de Vader. En wat jullie ook vragen in mijn naam, dat zal ik doen, zodat de Vader geëerd wordt vanwege de zoon. Als je iets in mijn naam vraagt, zal ik het doen." (Johannes 14:12-14).

Gods geliefde zoon en dienaar

Tijdens de zogenoemde transfiguratie verklaarde God voor de tweede maal dat Jezus zijn geliefde zoon en dienaar was naar wie men moest luisteren. Mattheüs tekende het onderstaande op in zijn verslag:

"Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en zijn broer Johannes met zich mee een hoge berg op, waar ze alleen waren. Voor hun ogen veranderde hij van gedaante: zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren glansden als het licht. Opeens verschenen aan hen Mozes en Elia, die met hem in gesprek waren. Toen zei Petrus tegen Jezus: ‘Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als je wilt, zal ik hier drie tenten opzetten, één voor jou, één voor Mozes en één voor Elia.’ Hij was nog niet uitgesproken of ze werden omhuld door een stralende wolk. Er kwam een stem uit de wolk die zei: ‘Dit is mijn geliefde zoon, die ik heb goedgekeurd. Luister naar hem.’Toen de discipelen dat hoorden, lieten ze zich op de grond vallen en werden heel bang. Maar Jezus kwam naar ze toe, raakte ze aan en zei: ‘Sta op. Jullie hoeven niet bang te zijn.’ Toen ze opkeken, zagen ze niemand meer, behalve Jezus. Terwijl ze de berg af daalden, gebood Jezus hun: ‘Vertel niemand over het visioen voordat de Mensenzoon uit de dood is opgewekt.’" (Mattheüs 17:1-9).

"‘Kijk! Mijn geliefde dienaar, die ik gekozen heb en die ik heb goedgekeurd! Ik zal hem mijn geest geven en hij zal de volken duidelijk maken wat gerechtigheid is. Hij zal niet ruziën of schreeuwen, en niemand zal op straat zijn stem horen. Een geknakt riet zal hij niet afbreken en een lamp met een smeulende pit zal hij niet doven, tot hij het recht laat zegevieren. En op zijn naam zullen de volken hun hoop vestigen.’" (Mattheüs 12:18-21, vergelijk Jesaja 61:1).

Hoofd van de gemeente

Jezus is het hoofd van de gemeente, zijn lichaam, en heeft zich uit liefde voor haar opgeofferd. Paulus maakte dit aan ons duidelijk via zijn brief aan de gemeente in Efeze:

"Ook heeft hij alles onder zijn (Jezus') voeten onderworpen en hem hoofd gemaakt over alles wat te maken heeft met de gemeente, die zijn lichaam is en die vol is van hem die alles in allen vervult." (Efeziërs 1:22, 23).

"...net zoals de Gezalfde het hoofd is van de gemeente, het lichaam dat hij heeft gered." (Efeziërs 5:23).

Hetzelfde legde hij uit in zijn brief aan de gemeente in Kolosse:

"...en hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene van de doden, zodat hij in alles de eerste zou worden." (Kolossenzen 1:18).

Het oordeel ligt in Jezus' handen

De Vader heeft het oordeel over deze wereld (de huidig levende mensheid en de toekomstige mensheid) in handen gelegd van zijn geliefde zoon. Lees hoe Jezus in Johannes' verslag de relatie legt met de Psalmen om duidelijk te maken dat hij de in Psalmen beschreven persoon is:

"Want de Vader oordeelt helemaal niemand, maar hij heeft het hele oordeel aan de zoon toevertrouwd, zodat alle mensen de zoon eren zoals ze de Vader eren. Wie de zoon niet eert, eert de Vader niet die hem heeft gestuurd." (Johannes 5:22, 23).

"Laat mij het besluit van Jehovah bekendmaken. Hij zei tegen mij: ‘Jij bent mijn zoon, vandaag ben ik je vader geworden. Vraag het mij en ik geef je volken als erfdeel en de einden van de aarde als bezit. Je zult ze breken met een ijzeren scepter, je zult ze stukslaan als aardewerk.’ Toon dus inzicht, koningen, laat je corrigeren, rechters van de aarde. Dien Jehovah met eerbied en toon vol vreugde ontzag voor hem. Eer de zoon, anders wordt God verontwaardigd en word je verwijderd van de weg, want zijn woede ontvlamt snel. Gelukkig wie bescherming bij hem zoekt." (Psalm 2:7-12).

Gezalfde koning van Jehovah

De apostel Paulus maakt in zijn brief aan de Hebreeën duidelijk dat Jezus door de Vader tot koning zou worden gezalfd:

"Maar over de zoon zegt hij: ‘God is je troon, voor altijd en eeuwig, en de scepter van je Koninkrijk is de scepter van recht. Je hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat. Daarom heeft God, jouw God, je gezalfd met de olie van vreugde, meer dan je metgezellen.’" (Hebreeën 1:8, 9, vergl. Psalm 45:6).

Hierbij werd het patroon gevolgd van de inauguratie van de koningen van Israël en Juda in de oudheid. Het was een letterlijke zalving met olie en een zichtbaar bewijs van hun koningschap:

"Toen nam Samuël een kruikje met olie en goot dat over Sauls hoofd uit. Hij kuste hem en zei: ‘Jehovah heeft je beslist tot leider over zijn erfdeel gezalfd". (1 Samuel 10:1).

Een koning werd aangeduid als de 'gezalfde' van Jehovah:

"Toen ze aankwamen, zag hij Eliab. Samuël zei: ‘Dit moet de gezalfde van Jehovah zijn.’" (1 Samuel 16:6).

"Hij zei tegen zijn mannen: ‘Jehovah zou het nooit goedkeuren als ik mijn heer, de gezalfde van Jehovah, iets zou aandoen. Ik kan geen hand tegen hem uitsteken, want hij is de gezalfde van Jehovah.’" (1 Samuel 24:6).

"Toen zei David: ‘Hoe durfde je je hand uit te steken tegen de gezalfde van Jehovah en hem te doden?’" (2 Samuel 1:14).

Het koningschap van Jezus als de Gezalfde van Jehovah wordt als volgt in de Psalmen beschreven:

"Waarom is er opschudding onder de naties en mompelen de volken over iets zinloos? De koningen van de aarde stellen zich op en de bestuurders verenigen zich tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde. Ze zeggen: ‘Laten we ons bevrijden van hun ketens en hun touwen van ons afschudden! Degene die in de hemel op de troon zit, zal lachen. Jehovah zal hen bespotten. In die tijd zal hij in zijn woede tot hen spreken en hun angst aanjagen met zijn brandende woede. Hij zal zeggen: ‘Ikzelf heb mijn koning geïnstalleerd op Sion, mijn heilige berg.’" (Psalm 2:1-6).

Koning en hogepriester naar de wijze van Melchizedek

Jezus is de eeuwige hogepriester naar de wijze van Melchizedek (Koning van Rechtvaardigheid). Paulus, met zijn enorme kennis van de Torah, de Profeten en de Geschriften, schrijft aan de Hebreeën die gezalfden waren geworden:

"Elke hogepriester die wordt genomen uit de mensen, wordt ten behoeve van hen aangesteld in de dienst voor God, om gaven en slachtoffers voor zonden te brengen. Hij kan meevoelen met degenen die uit onwetendheid fouten maken, want ook hij wordt geconfronteerd met zijn eigen zwakheden. En daarom moet hij niet alleen offers brengen voor de zonden van het volk maar ook voor die van hemzelf.

Niemand kan zichzelf die eer geven, maar iemand krijgt die alleen als hij door God wordt geroepen, zoals Aäron. Zo heeft ook de Gezalfde niet zichzelf de eer gegeven hogepriester te worden. Dat deed degene die tegen hem zei: ‘Jij bent mijn zoon, vandaag ben ik je vader geworden.’ Ergens anders zegt hij ook: ‘Jij bent voor eeuwig een priester zoals Melchizedek.’

Tijdens zijn leven op aarde heeft de Gezalfde met sterk geroep en tranen gesmeekt en gebeden tot degene die hem uit de dood kon redden, en hij werd verhoord vanwege zijn ontzag voor God. Hoewel hij een zoon was, heeft hij gehoorzaamheid geleerd door wat hij heeft geleden. En toen hij volmaakt was geworden, werd hij verantwoordelijk voor de eeuwige redding van iedereen die hem gehoorzaamt, omdat hij door God is benoemd tot een hogepriester zoals Melchizedek." (Hebreeën 5:1-10).

Ook de hogepriester (Aäron) en zijn zonen werden (als priesters) gezalfd, en Jezus is de eeuwige hogepriester en ook wij zijn priesters:

"Dat is het deel van de vuuroffers voor Jehovah dat gereserveerd moet worden voor Aäron en zijn zonen, de priesters, vanaf de dag dat ze zijn aangeboden om Jehovah als priester te dienen. Op de dag dat Jehovah hen zalfde, gebood hij dat ze dat deel moesten krijgen van de Israëlieten. Het is een blijvend voorschrift voor al hun generaties.”’" (Leviticus 7:35, 36).

"Toen nam Mozes de zalfolie en zalfde de tabernakel en alles wat daarin was, en heiligde dat alles. Daarna spatte hij zeven keer wat van de zalfolie op het altaar, en hij zalfde het altaar, alle bijbehorende voorwerpen en het bekken met onderstel. Zo heiligde hij die. Tot slot goot hij wat van de zalfolie over (de hogepriester) Aärons hoofd uit en zalfde hem. Zo heiligde hij hem." (Leviticus 8:10-12).

"Daarom, heilige broeders, die deelhebben aan de hemelse roeping, denk diep na over de apostel en hogepriester die we erkennen: Jezus." (Hebreeën 3:1).

"Ze zingen een nieuw lied: ‘U bent het waard de boekrol te nemen en de zegels te openen, want u bent geslacht en met uw bloed hebt u mensen voor God gekocht uit alle stammen, talen, volken en landen. U hebt ze gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en ze zullen als koningen over de aarde regeren.’" (Openbaring 5:9, 10).

Wonderbaar geneesheer en bemiddelaar

Jezus' rol als gezalfde opent de weg tot genezing van de volkeren. Lukas schrijft:

"...en de boekrol van de profeet Jesaja werd hem overhandigd. Hij opende de boekrol en zocht de plaats op waar stond: ‘Jehovah’s geest rust op mij, want hij heeft mij gezalfd om aan arme mensen goed nieuws te vertellen. Hij heeft mij gestuurd om aan de gevangenen bekend te maken dat ze vrijgelaten zullen worden en aan de blinden dat ze weer zullen zien, om de onderdrukten vrijheid te geven, om Jehovah’s jaar van aanvaarding te prediken.’ Daarna rolde hij de boekrol op, gaf die aan de dienaar terug en ging zitten. Alle ogen in de synagoge waren op hem gericht. Toen zei hij tegen ze: ‘Vandaag is het Schriftgedeelte in vervulling gegaan dat jullie net hebben gehoord.’" (Lukas 4:17-21).

Omdat Jezus door de Vader als eeuwige Koning is aangesteld wordt hij dus terecht aangeduid als 'de Gezalfde van Jehovah':

"De koningen van de aarde stellen zich op en de bestuurders verenigen zich tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde.” (Psalm 2:2).

Zoals we eerder zagen betekent Jezus' naam 'Jehovah is redding'. Jezus is onze Verlosser, onze Koning en Hogepriester en was op aarde de unieke menselijke vertegenwoordiger van de ene God. Hij heeft geen zonde begaan en hij was het equivalent van Adam en het beeld van de onzichtbare God voordat Adam door God vanwege diens rebellie uit de tuin van geneugte werd verdreven.

Jezus werd op bijzondere wijze verwekt en is uit de dood opgewekt tot een positie aan de rechterhand van God. Hij 'bestond niet', maar ontstond voor het eerst in de baarmoeder van zijn menselijke moeder door de kracht van de heilige geest. Na zijn opstanding heeft hij koninklijke heerschappij ontvangen en heeft hij plaatsgenomen op de troon van onze Vader. Hij is een Wonderbaar Raadgever, een Sterke God, een Eeuwige Vader en de lang beloofde Vredevorst. Jesaja schrijft:

"Want een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven en de heerschappij zal op zijn schouders rusten. Hij zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.” (Jesaja 9:6).

Jezus is de bemiddelaar tussen God en de mensen die gered willen worden en die de waarheid herkennen en willen omarmen. Die weg staat open voor iedereen. Hij leidt hen tot de Vader:

"Het is [Gods] wil dat alle soorten mensen worden gered en nauwkeurige kennis van de waarheid krijgen. Want er is één God en één bemiddelaar tussen God en mensen, een mens, Jezus de gezalfde, die zichzelf gegeven heeft als een overeenkomstige losprijs voor iedereen." (1 Timotheüs 2:4-6).

"Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Alleen via mij kun je bij de Vader komen.” (Johannes 14:6).

De kracht van Jezus' illustraties

Illustraties zijn een krachtig middel om de heilige geheimen van het koninkrijk duidelijk te maken:

"Nadat Jezus die dag het huis had verlaten, ging hij aan het meer zitten. Er verzamelde zich zo’n grote menigte dat hij in een boot stapte en ging zitten, terwijl de menigte op de oever stond. Toen onderwees hij hun veel dingen door middel van illustraties [...] Jezus vertelde mensen al die dingen door middel van illustraties. Hij vertelde hun niets zonder illustraties, zodat vervuld zou worden wat via de profeet was gezegd: ‘Ik zal mijn mond openen met illustraties, ik zal dingen verkondigen die vanaf de grondlegging verborgen zijn geweest.’" (Mattheus 13:1-3; Mattheus 13:34, 35; Psalm 78:2).

Tevens vormen ze een middel om de zonen van het koninkrijk uit te ziften:

"Nadat Jezus die dag het huis had verlaten, ging hij aan het meer zitten. Er verzamelde zich zo’n grote menigte dat hij in een boot stapte en ging zitten, terwijl de menigte op de oever stond. Toen onderwees hij hun veel dingen door middel van illustraties." (Mattheus 13:1-3).

"De discipelen kwamen naar hem toe en zeiden: ‘Waarom gebruik je illustraties als je hen toespreekt?’ Hij antwoordde: ‘Jullie hebben het voorrecht de heilige geheimen van het Koninkrijk van de hemel te begrijpen, maar zij niet. Want wie heeft, zal meer krijgen en zelfs overvloed hebben. Maar van wie niets heeft, zal zelfs wat hij heeft worden afgenomen.'" (Mattheus 13:10-12).

"Daarop zei hij: ‘Ga en zeg tegen dit volk: “Jullie zullen steeds weer horen maar niet begrijpen. Jullie zullen steeds weer zien maar geen kennis krijgen.” Maak het hart van dit volk ongevoelig, stop hun oren toe en smeer hun ogen dicht, zodat ze niet met hun ogen zien en niet met hun oren horen, zodat hun hart niet begrijpt en ze niet terugkeren en genezen worden.’" (Jesaja 6:9, 10).

"Bovendien roept Jesaja over Israël uit: ‘Al zou het aantal Israëlieten als het zand aan de zee zijn, alleen het overblijfsel zal worden gered.'" (Romeinen 9:27).

Deze zifting gebeurde op basis van hun geloof, niet vanwege het volgen van mensengeboden en God onterende religieuze rituelen en wetten:

"...dat Israël, dat een wet van rechtvaardigheid nastreefde, die wet niet heeft bereikt. Om welke reden? Omdat ze dachten dat te kunnen bereiken door werken, niet door geloof. Ze zijn gestruikeld over de ‘steen waarover men struikelt’, zoals er staat geschreven: ‘Kijk! Ik leg in Sion een steen waarover men struikelt en een rotsblok waarover men valt, maar wie zijn geloof erop bouwt, zal niet worden teleurgesteld." (Romeinen 9:30-33).

Dit is een krachtige waarschuwing voor ons:

"Wat hun allemaal overkwam was een voorbeeld en is opgeschreven als een waarschuwing voor ons, op wie het einde van de tijdperken af komt." (1 Korinthiërs 10:11).

Jezus' illustraties oefenen kracht uit en zijn het toonbeeld van Gods wijsheid.

Zie ook dit artikel: Wie is Jezus

Een pleidooi voor een terugkeer naar het geloof in Jezus, de Messias. Een korte studie als bijdrage tot een herstel van het bijbels geloof. Door Anthony F. Buzzard, MA (Oxon.), MA Th, met toestemming vertaald door Chr. Levi Zoutendijk. Correcties verzorgd door Joachim Kruyswijk.

Bron: Restoration Fellowship



 Ons verbond met de Gezalfde en de gedachtenis aan zijn dood

Inhoud

Deelname aan het lichaam en het bloed van de Gezalfde geeft eeuwig leven
Verzoening en rechtvaardigverklaring
Vergeving van zonden en het verbond voor een koninkrijk
'Blijf mij verwachten'
Een schaduw van toekomstige dingen

Deelname aan het lichaam en het bloed van de Gezalfde geeft eeuwig leven

Doordat wij met elkaar op geregelde basis een letterlijke, eenvoudige maaltijd van ongezuurd brood en rode wijn nuttigen, herinnert dit ons aan de dood van onze Heer Jezus, de Gezalfde van Jehovah. Het ongezuurde brood betekent zijn lichaam en de rode wijn betekent het nieuwe verbond dat is bekrachtigd door zijn bloed en dat voor ons allen vergoten is en waarmee wij zijn losgekocht uit de greep van de dood. Hiermee geven wij te kennen dat wij in het nieuwe verbond zijn opgenomen, dat wij ons leven danken aan Jezus' offerandelijke dood waardoor wij verzoend zijn met de Vader, en dat wij door ons geloof in de zoon van God rechtvaardig verklaard zijn.
Met de beker waaruit wij drinken delen wij in het bloed van Jezus. Met het brood dat wij breken, delen wij in het lichaam van Jezus. Omdat er één brood is, zijn wij één lichaam hoewel wij met velen zijn, want wij hebben allemaal deel aan dat ene brood. Elke keer dat wij dit brood eten en uit deze beker drinken, verkondigen wij de dood van de Heer, totdat hij komt en herinneren wij het verbond dat met ons gemaakt is.

Hoe belangrijk dit besef voor ons is wordt geïllustreerd door de volgende uitspraak van Jezus:

"‘Echt, ik verzeker jullie: als je het vlees van de mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, heb je geen leven in jezelf. Wie zich met mijn vlees voedt en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en ik zal hem op de laatste dag uit de dood opwekken. Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank. Wie zich met mijn vlees voedt en mijn bloed drinkt, blijft in eendracht met mij en ik met hem. Net zoals de levende Vader mij heeft gestuurd en ik leef dankzij de Vader, zo zal hij die zich met mij voedt, leven dankzij mij. Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het is anders dan wat jullie voorouders aten. Zij aten en zijn toch gestorven. Wie zich met dit brood voedt, zal eeuwig leven.’" (Johannes 6:53-58).

Verzoening en rechtvaardigverklaring

"Maar nu is buiten de wet om Gods rechtvaardigheid onthuld, waarvan de Wet en de Profeten getuigen, en iedereen die geloof heeft, bereikt Gods rechtvaardigheid door geloof in Jezus de gezalfde. Want er is geen onderscheid. Alle mensen hebben gezondigd en bereiken niet de glorie van God. Het is een vrije gave dat hij ze uit onverdiende goedheid rechtvaardig verklaart op basis van de verlossing door de losprijs die Jezus de gezalfde heeft betaald. God heeft hem gegeven als offer voor verzoening door geloof in zijn bloed. Dat heeft God gedaan om te bewijzen dat hij rechtvaardig was toen hij in zijn verdraagzaamheid de zonden vergaf die in het verleden waren begaan, en om te bewijzen dat hij in deze tijd rechtvaardig is, ja, dat hij ook rechtvaardig zou zijn als hij mensen rechtvaardig verklaart die in Jezus geloven." (Romeinen 3:21-26).

Vergeving van zonden en het verbond voor een koninkrijk

Reeds eerder voorzag de profeet Jeremia het maken van een nieuw verbond:

"‘Er komt een dag’, verklaart Jehovah, ‘dat ik een nieuw verbond zal maken met het huis van Israël en met het huis van Juda. Het zal anders zijn dan het verbond dat ik met hun voorouders maakte op de dag dat ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte te leiden, “mijn verbond dat ze verbroken hebben, hoewel ik hun echte meester was”, verklaart Jehovah.’
‘Dit is het verbond dat ik na die dagen met het huis van Israël zal maken’, verklaart Jehovah. ‘Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en in hun hart schrijven. Ik zal hun God worden en zij zullen mijn volk worden.’
‘En niemand zal zijn naaste en zijn broeder nog onderwijzen door te zeggen: “Ken Jehovah!” Want ze zullen mij allemaal kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen’, verklaart Jehovah. ‘Ik zal hun overtredingen vergeven en aan hun zonden zal ik niet meer denken.’" (Jeremia 31:31-36).

De maaltijd die wij met elkaar gebruiken, vormt het contract en de bekrachtiging van het nieuwe verbond waarin wij dankzij het offer van Jezus zijn opgenomen:

"Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aan tafel. Hij zei tegen ze: ‘Ik heb er echt naar verlangd om deze paschamaaltijd met jullie te eten vóór mijn lijden. Want ik zeg jullie: ik zal het niet meer eten tot de vervulling ervan in Gods Koninkrijk.’ Hij nam een beker aan, sprak een dankgebed uit en zei: ‘Neem deze beker en geef hem aan elkaar door, want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken totdat Gods Koninkrijk komt.’
Hij nam ook een brood en sprak een dankgebed uit. Daarna brak hij het, gaf het aan hen en zei: ‘Dit betekent mijn lichaam, dat voor jullie gegeven zal worden. Blijf dit doen om mij te gedenken.’ Na de maaltijd deed hij hetzelfde met de beker en zei: ‘Deze beker betekent het nieuwe verbond dat wordt bekrachtigd door mijn bloed, dat voor jullie vergoten zal worden." (Lukas 22:14-20).

"Jullie zijn degenen die tijdens mijn beproevingen steeds bij me zijn gebleven. En ik maak een verbond met jullie voor een koninkrijk, net zoals mijn Vader een verbond met mij heeft gemaakt." (Lukas 22:28, 29).

'Blijf mij verwachten'

De maaltijd herinnert ons eraan dat wij Jezus moeten blijven verwachten om eindeloos leven te kunnen ontvangen:

“Want wat ik van de Heer heb ontvangen, heb ik ook aan jullie doorgegeven, dat de Heer Jezus in de nacht waarin hij verraden zou worden een brood nam, een dankgebed uitsprak, het brak en zei: ‘Dit betekent mijn lichaam, dat voor jullie is. Blijf dit doen om mij te gedenken.’ Na de maaltijd deed hij hetzelfde met de beker en zei: ‘Deze beker betekent het nieuwe verbond dat wordt bekrachtigd door mijn bloed. Blijf dit, elke keer dat jullie eruit drinken, doen om mij te gedenken.’ Want elke keer dat jullie dit brood eten en uit deze beker drinken, verkondigen jullie de dood van de Heer, totdat hij komt.” (1 Korinthiërs 11:23-26).

Een schaduw van toekomstige dingen

Onder het wetsverbond dat God met de nakomelingen van Jakob maakte, golden periodieke feesten op specifieke dagen in de maand. Deze moesten zij houden wilden zij in leven blijven. Zo werd het Pascha gevierd op de 14e dag van de eerste kalendermaand ter herinnering aan de snelle uittocht uit Egypte.

"Dit zijn de periodieke feesten voor Jehovah, heilige bijeenkomsten die jullie op de vastgestelde tijd moeten afkondigen: Op de 14de dag van de eerste maand, in de avondschemering, is het Pascha voor Jehovah." (Leviticus 23:4, 5).

Ook Jezus vierde met zijn apostelen dit Pascha kort voordat hij zou sterven. Jezus stond eveneens onder het wetsverbond voor hij door zijn dood en opstanding de wet zou vervullen:

"Ik zeg jullie dat zolang de erfgenaam nog een kind is, hij niet van een slaaf verschilt, ook al is alles zijn eigendom. Tot op de dag die zijn vader van tevoren heeft bepaald, staat hij onder toezicht van verzorgers en beheerders. Zo waren ook wij, toen we kinderen waren, een slaaf van de basisprincipes van de wereld. Maar toen de termijn volledig verstreken was, stuurde God zijn zoon, die uit een vrouw werd geboren en onder de wet stond, om degenen los te kopen die onder de wet stonden, zodat we als zonen geadopteerd zouden worden." (Galaten 4:4).

Jezus zou de wet vervullen en het verbond waar het deel van uitmaakte ook tenietdoen omdat er een nieuw verbond zou worden gemaakt:

"Hij heeft de twee groepen één gemaakt en de scheidsmuur ertussen vernietigd. Met zijn lichaam heeft hij een eind gemaakt aan de vijandschap, de wet met zijn geboden en voorschriften, om van de twee groepen in eendracht met zichzelf één nieuwe mens te maken. Zo bracht hij vrede en verzoende hij door de martelpaal beide groepen in één lichaam volledig met God. Hij heeft met zijn lichaam de vijandschap gedood. " (Efeziërs 2:14-16).

"Het handgeschreven document met zijn voorschriften dat tegen ons was, heeft hij uitgewist. Hij heeft het verwijderd door het aan de martelpaal te nagelen." (Kolossenzen 2:14).

Hierom schrijft Paulus:

"Laat niemand jullie oordelen om wat je eet en drinkt of om de viering van een feestdag of de nieuwe maan of een sabbat. Die dingen zijn een schaduw van toekomstige dingen, maar de werkelijkheid is de Gezalfde." (Kolossenzen 2:16, 17).

Er is voor ons dus geen noodzaak om de maaltijd te gebruiken op dezelfde dag in de maand en op hetzelfde tijdstip op die dag waarop de nakomelingen van Jakob het Pascha moesten vieren zoals zij dat volgens de wet verplicht waren te doen aangezien deze wet niet langer geldig is.



 De werking die Gods heilige geest in ons heeft

Inhoud

Samenvatting
Gods operationele, scheppende kracht en aanwezigheid
God in waarheid aanbidden
De Vader in waarheid aanbidden
We moeten ons door Gods geest laten leiden
De Vader en zijn zoon liefhebben
Spreken en handelen met waarheid
Een heilige dienst met ons denkvermogen
Volharding leidt tot het verkrijgen van de kroon van het leven

Samenvatting

God zelf is een geest en hij is heilig en hij kan zijn geest utdelen aan allen die oprechte liefde voor hem tonen. Deze (heilige) geest (רוּחַ קֹּדֶשׁ [roe'ach kodesh] lett.: heilige adem, wind, geest) waarmee wij verzegeld zijn, is zijn operationele, scheppende kracht en aanwezigheid. Het heeft de schepping van hemel en aarde en al het leven in gang gezet en voltooid.
De werking die zijn geest op ons als gezalfden heeft, draagt ertoe bij dat wij begrip van hem, zijn zoon en van zijn plannen ontvangen, een heilig leven leiden, onderlinge liefde ten toon spreiden en kunnen volharden onder verdrukking ten einde de prijs van eeuwig leven te verkrijgen.

Gods operationele, scheppende kracht en aanwezigheid

"In het begin schiep God de hemel en de aarde. En de aarde was ongevormd en leeg en duisternis lag op de watervloed en de geest van God bewoog over de wateren." (Genesis 1:1, 2).

Jehovah's geest doet ontzagwekkende dingen:

"'Met wie kun je me vergelijken? Aan wie kun je me gelijkstellen?’, zegt de Heilige. ‘Sla je ogen op naar de hemel en kijk. Wie heeft die dingen geschapen? Het is degene die ze als een leger leidt naar hun aantal. Hij roept ze allemaal bij naam. Dankzij zijn enorme dynamische energie en ontzagwekkende kracht ontbreekt er niet één.'" (Jesaja 40:25, 26).

De Vader in waarheid aanbidden

God is een geest die wij op de juiste manier moeten aanbidden:

"God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden." (Johannes 4:24).

In elk van ons is de geest van de Vader werkzaam en hij maakt ons - mits wij hem liefhebben als een echte vader en hem op de juiste manier aanbidden - tot zijn kinderen:

"Allen die door Gods geest worden geleid, zijn namelijk Gods zonen. De geest die jullie hebben gekregen is er niet een van slavernij, wat weer tot angst zou leiden, maar van adoptie als zonen. Door die geest roepen we uit: ‘Abba, Vader!’ De geest zelf getuigt met onze geest dat we Gods kinderen zijn. Als we kinderen zijn, zijn we ook erfgenamen — erfgenamen van God maar mede-erfgenamen met de Gezalfde — maar alleen als we samen lijden zodat we ook samen worden verheerlijkt." (Romeinen 8:14-17).

We moeten ons door Gods geest laten leiden

Het bovenstaande laat duidelijk uitkomen dat wijzelf de zaken niet langer besturen maar Gods geest die in ons is en die de drijvende kracht is achter al onze gedachten en emoties en die elke beslissing die wij nemen aanstuurt.

Wij allen hebben verschillende eigenschappen en kwaliteiten die we aan het Lichaam ten dienste stellen, maar we zijn "volkomen verenigd [...] in dezelfde manier van denken en in dezelfde overtuiging". (1 Korinthiërs 1:10).

De Vader en zijn zoon liefhebben

Onze Vader is de beloner van wie hem ernstig zoeken. Om tot God te naderen, moet je geloven dat hij bestaat en dat hij de beloner wordt van wie hem echt zoeken. Door geloof te oefenen en op hem te leren vertrouwen bouwen wij een band met hem op die ons zal beschermen en die de basis legt voor alles wat nog in het verschiet ligt.

De Vader heeft ons eerst liefgehad en vervolgens gingen wij hem aanhangen nadat wij hem hadden gevonden. God is liefde. Dat is zijn kant. Die liefde is onvoorwaardelijk wanneer wij zijn geboden onderhouden, wetend dat deze geboden geen drukkende last zijn maar verkwikkend. We denken hierbij aan wat Jezus zei over het verkwikkende en lichte juk dat hijzelf droeg en waarvan hij wilde dat wij die ook gingen dragen.

Van onze kant betekent God liefhebben de inzet met heel ons hart, heel onze kracht, heel onze ziel en heel ons verstand. Hoe werkt deze uitwisseling? Wij communiceren met de Vader door gebed waarbij we onze diepste roerselen onder woorden brengen. Al onze wegen liggen open voor hem en hij weet eerder dan wij wat wij nodig hebben maar het benoemen is belangrijk. Daarnaast heeft hij ons zijn geest gegeven als onderpand en helper en voltooit hij onze opleiding zodat wij leren om aanvaardbaar te zijn voor hem. Zijn gezalfde zoon is hierbij de voornaamste bewerker van ons geloof.

Spreken en handelen met waarheid

Omdat wij met de Vader en met zijn geliefde zoon "wandelen in de waarheid", moeten wij (zelf)bedrog vermijden en moeten wij verkeerde redeneringen en drogredenen aanpakken en uit onze geest bannen.

Wanneer we ons laten leiden door Gods geest dan zullen direct de verkeerde dingen die we op dat moment doen of denken door ons herkend worden en worden ze geadresseerd, terwijl we in ons hart weten dat we ze zullen moeten aanpakken en uitbannen om verder te kunnen. De Vader doorziet alles en het is zijn wens dat wij rechtvaardig worden en hem zonder smet en in waarheid benaderen net zoals hij ons benadert.

"Doe daarom alle verdorvenheid en elk spoortje van slechtheid weg. Aanvaard met zachtaardigheid het woord dat in je wordt geplant en dat je kan redden.

Luister niet alleen naar het woord maar leef er ook naar, anders bedrieg je jezelf met onjuiste redenaties. Want wie het woord hoort maar er niet naar leeft, is als een man die zijn eigen gezicht in een spiegel bekijkt. Hij kijkt naar zichzelf, gaat weg en vergeet meteen weer hoe hij eruitziet. Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet die vrijheid brengt en daaraan vasthoudt, is niet iemand die het hoort en vervolgens vergeet, maar iemand die het in praktijk brengt. En hij zal gelukkig zijn in wat hij doet." (Jakobus 1:21-25).

Een heilige dienst met ons denkvermogen

De strijd die wij voeren is niet alleen een strijd tegen de slechte geestenmachten in de hemelse gewesten (Efeziërs 6:12). We zullen hierin eerlijk moeten zijn zoals al in het bovenstaande werd beredeneerd, door vooral onszelf in de ogen te kijken en te accepteren dat we bovenal een strijd moeten voeren tegen de zonde die zich in ons eigen lichaam manifesteert:

"Ik ontdek in mijn geval deze wet: als ik het goede wil doen, is het slechte bij mij aanwezig. De mens die ik vanbinnen ben geniet echt van Gods wet, maar in mijn lichaam zie ik een andere wet strijd voeren tegen de wet van mijn verstand en mij een gevangene maken van de wet van de zonde, die in mijn lichaam is. Ongelukkig mens die ik ben! Wie zal mij bevrijden van het lichaam dat deze dood ondergaat? God zij gedankt door Jezus de gezalfde, onze Heer! Met mijn verstand ben ik een slaaf van Gods wet, maar met mijn vlees van de wet van de zonde." (Romeinen 7:21-25).

Paulus brengt de kern van onze heilige dienst onder onze aandacht en omschrijft het aldus:

"Broeders, op grond van Gods medegevoel smeek ik jullie daarom om je lichaam aan te bieden als een levend slachtoffer, heilig en aanvaardbaar voor God. Dat is een heilige dienst met je denkvermogen. Laat je niet langer door deze wereld vormen, maar word veranderd door je denken te hervormen, zodat je kunt nagaan wat de goede en aanvaardbare en volmaakte wil van God is." (Romeinen 12:1, 2).

Volharding leidt tot het verkrijgen van de kroon van het leven

Wanneer wij in die persoonlijke strijd volharden is de beloning datgene waar we vurig naar uitzien:

"Gelukkig is de man die volhardt onder beproeving, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon van het leven krijgen, die Jehovah beloofd heeft aan degenen die van Hem blijven houden. Laat niemand die een beproeving meemaakt zeggen: ‘Ik word door God op de proef gesteld.’ Want God kan niet met slechte dingen worden beproefd, en zelf beproeft hij ook niemand daarmee. Maar iedereen wordt op de proef gesteld doordat hij door zijn eigen verlangen meegetrokken en verleid wordt. Als het verlangen bevrucht is, baart het zonde, en als de zonde eenmaal volgroeid is, brengt die de dood voort." (Jakobus 1:12-15).

Volharding en geloof zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Volharding is nodig om je tegen externe bedreigingen te kunnen verdedigen maar vooral ook tegen de interne bedreigingen van het hart. En het hart is nietsontziend. Vaak is het bedrieglijke hart of de emotie nog onze grootste vijand. Het is noodzaak om altijd alert te zijn.



 Wedergeboorte en zalving met heilige geest

Inhoud

Opnieuw geboren worden
Zalving en kennis
Jezus' volgelingen werden 'gezalfden' genoemd
Verzegeling met heilige geest
Een 'smalle weg'

Opnieuw geboren worden

Een Farizeeër die Nikodemus heette, een leider van de Judeeërs, stelde Jezus de volgende vraag:

"‘Rabbi, we weten dat je een leraar bent die door God gestuurd is, want niemand kan de wonderen doen die jij doet als God niet met hem is.’ Daarop zei Jezus: ‘Echt, ik verzeker je: als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien.’ Nikodemus zei tegen hem: ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is? Hij kan toch niet teruggaan in de buik van zijn moeder en weer geboren worden?’

Het antwoord van Jezus was nieuw voor hem:

"Jezus antwoordde: ‘Echt, ik verzeker je: als iemand niet uit water en geest wordt geboren, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. Wat uit vlees is geboren, is vlees, en wat uit de geest is geboren, is geest. Wees niet verbaasd dat ik tegen je zei: jullie moeten opnieuw geboren worden. De wind waait waarheen hij wil, en je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de geest is geboren.’" (Johannes 3:4-8).

Petrus benadrukte wat Jezus zei:

"Alle eer aan de God en Vader van onze Heer Jezus de gezalfde! Want door Jezus de gezalfde uit de dood op te wekken, heeft hij ons in zijn grote barmhartigheid een nieuwe geboorte gegeven met een levende hoop, een onvergankelijke en onbesmette erfenis die nooit verwelkt. Die is in de hemel weggelegd voor jullie, die dankzij jullie geloof beschermd worden door Gods kracht met het oog op een redding die in de tijd van het einde geopenbaard zal worden." (1 Petrus 1:3-6).

Zalving en kennis

Nu wij zijn wedergeboren, helpt Gods geest ons om een leven te leiden in rechtvaardigheid en heiligheid en om in geloof en volharding te groeien teneinde een natie van koningen en priesters te vormen. Onze zalving is een zalving met heilige geest. Hierover zegt Johannes:

"Jullie hebben een zalving van de Heilige en jullie hebben allemaal kennis." (1 Johannes 2:20).

"Die dingen schrijf ik jullie over degenen die proberen jullie te misleiden. En wat jullie betreft: de zalving die jullie van hem hebben ontvangen blijft in jullie, en jullie hebben niemand nodig die je onderwijst. Maar de zalving door hem leert jullie alle dingen en is waar en is geen leugen. Blijf in eendracht met hem, zoals die zalving jullie heeft geleerd." (1 Johannes 2:26, 27).

Wij zijn opgenomen in het nieuwe verbond krachtens het vergoten bloed van de Gezalfde en hebben een glorierijke bestemming als koningen en priesters in het komende koninkrijk van God. Alleen indien wij volharden in geloof en bijbehorende daden en zonder smet voor Gods troon mogen verschijnen, zal God ons belonen met onsterfelijk leven.

Jezus' volgelingen werden 'gezalfden' genoemd

In het boek Handelingen komt het begrip 'zalving' al naar voren in het geval van de toenmalige volgelingen van Jezus, die tot dan toe werden aangeduid als 'de weg', en ze werden in het streekgebied van Antiochië (Syrië) door Goddelijke voorzienigheid voor het eerst 'christenen' of 'gezalfden' werden genoemd:

"Het bericht over hen bereikte de gemeente in Jeruzalem, en ze stuurden Barnabas naar Antiochië. Toen hij daar aankwam en de onverdiende goedheid van God zag, was hij heel blij. Hij moedigde ze allemaal aan vastbesloten te zijn om de Heer trouw te blijven, want hij was een goed man, vol heilige geest en geloof. En een grote groep mensen ging in de Heer geloven. Daarna ging Barnabas naar Tarsus om Saulus te zoeken. Nadat hij hem gevonden had, nam hij hem mee naar Antiochië. Een heel jaar lang kwamen ze met de gemeente daar bijeen en gaven ze onderwijs aan een grote groep mensen. Daar in Antiochië werden de discipelen door Gods voorzienigheid voor het eerst christenen (Grieks: 'Χρῑστῐᾱνοί' - christianoi) of gezalfden (Hebreeuws: 'מְשִׁיחִיִּים' - meshiechie'iem) genoemd." (Handelingen 11:26).

Zalving hangt dus onlosmakelijk samen met koningschap en priesterschap in het koninkrijk van God. In de oudheid vond zalving plaats door het uitgieten van kostbare olie op het hoofd, vanaf de komst van Jezus als eeuwige hogepriester en Gods gezalfde, is zalving het equivalent van de verzegeling met Gods heilige geest. Door deze zalving hebben wij samen met de Heer Jezus deel aan de beloften van een eeuwig koninkrijk en zijn wij opgenomen in het nieuwe verbond dat rechtsgeldigheid heeft vekregen door zijn dood en opstanding en door zijn verkregen eeuwig koningschap en hogepriesterschap.

Verzegeling met heilige geest

"Nadat jullie gingen geloven, werden jullie via hem verzegeld met de beloofde heilige geest, een van tevoren gegeven onderpand van onze erfenis. Dat was om Gods eigen bezit door een losprijs te verlossen, tot zijn lof en eer." (Efeziërs 1:13, 14).

Een 'smalle weg'

De 'weg' van de Gezalfde is een smalle weg. Weinigen vinden hem en eenmaal gevonden kost het grote inspanning om die weg te blijven bewandelen. Deze inspanning of strijd betreft - naast de strijd die we hebben tegen de 'hemelse gewesten' - ook (en misschien nog wel meer) de strijd tegen onze eigen zonde. De volgende uitspraken laten hierover geen twijfel bestaan:

"Ga naar binnen door de nauwe poort, want breed is de poort en wijd is de weg die naar de vernietiging leidt, en veel mensen gaan daardoor naar binnen. Maar nauw is de poort en smal is de weg die naar het leven leidt, en maar weinig mensen vinden die." (Mattheüs 7:13, 14).

"‘Span je krachtig in (Grieks: 'ἀγωνίζομαι' (agonizomai) = strijden om een prijs, strijden) om door de smalle deur naar binnen te gaan. Want ik zeg jullie: veel mensen zullen proberen naar binnen te gaan, maar zullen daar niet in slagen." (Lukas 13:24).

Paulus' waarschuwing is zeker in deze tijd een grote hulp wanneer hij schrijft over de kracht die nodig is om onze toewijding aan de Vader overeind te houden in relatie tot de houding van sommige (en misschien vele) christenen:

"Ze zullen een schijn van vroomheid hebben maar de kracht ervan niet blijken te bezitten. Keer je af van hen." (2 Timotheüs 3:7).

Jakobus geeft ons in dit verband de volgende dwingende raad:

"Luister niet alleen naar het woord maar leef er ook naar, anders bedrieg je jezelf met onjuiste redenaties. Want wie het woord hoort maar er niet naar leeft, is als een man die zijn eigen gezicht in een spiegel bekijkt. Hij kijkt naar zichzelf, gaat weg en vergeet meteen weer hoe hij eruitziet. Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet die vrijheid brengt en daaraan vasthoudt, is niet iemand die het hoort en vervolgens vergeet, maar iemand die het in praktijk brengt. En hij zal gelukkig zijn in wat hij doet." (Jakobus 1:23, 24; vergelijk dit met Jezus' woorden volgens Mattheüs 7:24-27).

Gods heilige geest en de voornaamste bewerker van ons geloof, Jezus de gezalfde, helpen ons om onze erfenis - de verlossing door losprijs met eeuwig leven in het vooruitzicht - te bemachtigen indien we getrouw blijven.



 De gemeente van gezalfden, een heilige koninklijke priesterschap

Inhoud

Inleiding
Het lichaam van de Gezalfde
Vreemdelingen en tijdelijke inwoners
De 144.000 verzegelden op de berg Sion
De 'bruid' en het 'Nieuwe Jeruzalem'
Corruptie en afval van ons geloof
Het gevaar van menselijke religieuze organisatie
Het patroon van huisgemeenten
De noodzaak om in eenheid te blijven met de zoon van God en met de Vader

Inleiding

Vrijwel onmiddellijk na de dood van Jezus’ apostelen begonnen krachten van de Griekse filosofie en de oosterse mysteriereligies hun invloed uit te oefenen op de (huis)gemeenten van God. Degenen die aan het bijbelse geloof vasthielden namen in aantal af en binnen slechts een paar eeuwen vormden zij een verstrooide minderheid. Filosofie en mysteriën wortelden in de opkomende officiële kerkleringen van de vierde en vijfde eeuw, met toenemende vervolging en dood voor iedereen die zou proberen terug te keren naar de wortels van het christelijk geloof zoals dat in de gemeenten in het begin van de eerste eeuw werd geloofd. Tegenwoordig echter is het aantal mensen dat zich aan die oorspronkelijke overtuigingen houdt wellicht nog steeds klein, maar groeit.

Het lichaam van de Gezalfde

Nu wij door geest en water zijn wedergeboren zijn wij opgenomen in het nieuwe verbond. Wij zullen de Koning der koningen, Jezus als een koninklijke priesterschap mogen ondersteunen bij zijn werk om de natiën tot rechtvaardigheid te brengen zodat zij voor altijd kunnen leven in vredige omstandigheden. Deze belofte kunnen wij alleen verkrijgen indien wij getrouw blijven en zonder smet voor Gods troon mogen verschijnen. Gezamenlijk vormen wij het Lichaam van de Gezalfde. Over onze positie en rol wordt het volgende geschreven:

“Jullie zullen voor mij een koninkrijk van priesters en een heilige natie worden.” (Exodus 19:5).

“Het koninkrijk, de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel werden aan het volk van de heiligen van het Opperwezen gegeven. Zijn koninkrijk is een eeuwig koninkrijk en alle regeringen zullen hem dienen en gehoorzamen.” (Daniel 7:27).

“Maar jullie zijn ‘een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk dat een speciaal eigendom is, zodat jullie overal de schitterende eigenschappen bekend zouden maken’ van degene die jullie uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht.'” (1 Petrus 2:9).

“U bent het waard de boekrol te nemen en de zegels te openen, want u bent geslacht en met uw bloed hebt u mensen voor God gekocht uit alle stammen, talen, volken en landen. U hebt ze gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en ze zullen als koningen over de aarde regeren." (Openbaring 5:9, 10).

Vreemdelingen en tijdelijke inwoners

Als het ware Israël zijn wij geen deel van deze door de Tegenstrever gedomineerde en gecontroleerde wereld maar zijn daarvan afgescheiden voor heilige dienst voor God. Wij zijn "vreemdelingen en tijdelijke inwoners" onder de natiën. (1 Petrus 1:11).

"Want het maakt niet uit of je besneden bent of niet — een nieuwe schepping, daar gaat het om. Allen die volgens deze gedragsregel leven, wens ik vrede en barmhartigheid toe. Zij zijn het Israël van God." (Galaten 6:15, 16).

"Als jullie een deel van de wereld zouden zijn, zou de wereld aan jullie gehecht zijn als iets van haarzelf. Omdat jullie geen deel van de wereld zijn maar ik jullie uit de wereld heb uitgekozen..." (Johannes 15:19).

Het Israël Gods bestaat uit natuurlijke Israëlieten en mensen uit de natiën:

"Want niet allen die van Israël afstammen, zijn ook echt ‘Israël’. Ook zijn ze niet allemaal kinderen omdat ze Abrahams nageslacht zijn, want: ‘Wat je nageslacht genoemd zal worden, zal via Isaäk zijn.’ Dat wil zeggen: de natuurlijke afstammelingen zijn niet echt de kinderen van God, maar de kinderen van de belofte worden als het nageslacht gerekend." (Romeinen 9:6-8 e.v.).

"En ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi zijn. Ook die moet ik bij elkaar brengen. Ze zullen naar mijn stem luisteren, en ze zullen één kudde onder één herder worden." (Johannes 10:16).

"Bedenk daarom dat jullie, van afkomst uit de natiën, eens degenen waren die onbesneden werden genoemd door degenen die in het vlees besneden zijn door mensenhanden. In die tijd waren jullie zonder de Gezalfde, vervreemd van de staat Israël. Als vreemdelingen hadden jullie geen deel aan de verbonden van de belofte. Jullie hadden geen hoop en waren zonder God in de wereld. Maar nu zijn jullie, die eens veraf waren, in eendracht met Jezus de gezalfde dichtbij gekomen, door het bloed van de Gezalfde. Want hij is onze vrede. Hij heeft de twee groepen één gemaakt en de scheidsmuur ertussen vernietigd. Met zijn lichaam heeft hij een eind gemaakt aan de vijandschap, de wet met zijn geboden en voorschriften, om van de twee groepen in eendracht met zichzelf één nieuwe mens te maken. Zo bracht hij vrede en verzoende hij door de martelpaal beide groepen in één lichaam volledig met God. Hij heeft met zijn lichaam de vijandschap gedood. Hij is gekomen en heeft het goede nieuws van vrede bekendgemaakt aan jullie die veraf waren en aan hen die dichtbij waren, want via hem hebben wij, beide groepen, door één geest vrije toegang tot de Vader.

Jullie zijn dus geen vreemdelingen en buitenlanders meer maar medeburgers van de heiligen en leden van het huisgezin van God. Jullie zijn gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Jezus de gezalfde zelf de fundament-hoeksteen is. Het hele gebouw, harmonieus samengevoegd, groeit in eendracht met hem uit tot een heilige tempel voor Jehovah. In eendracht met hem worden ook jullie samen opgebouwd tot een plaats waarin God door geest woont." (Efeziërs 2:11-22).

De profeet Zacharia verwees destijds naar het moment waarop mensen uit de natiën zich zouden aansluiten bij de Israëlitische apostelen die het goede nieuws bekend zouden maken met het doel een nieuw volk te vormen onder het nieuwe verbond:

"Dit zegt Jehovah van de legermachten: “Het zal nog gebeuren dat volken en inwoners van vele steden zullen komen. De inwoners van de ene stad zullen naar die van een andere gaan en zeggen: ‘Kom! Laten we gaan om Jehovah’s gunst af te smeken en Jehovah van de legermachten te zoeken. Ik ga zelf ook.’ Vele volken en machtige naties zullen naar Jeruzalem komen om Jehovah van de legermachten te zoeken en om Jehovah’s gunst af te smeken.'
Dit zegt Jehovah van de legermachten: “In die dagen zullen tien mannen uit alle talen van de volken (עשרה אנשים מכל הגים) het gewaad van een Judeeër vastgrijpen, ja, ze zullen het stevig vastgrijpen en zeggen: ‘Wij willen met jullie meegaan, want we hebben gehoord dat God met jullie is.’” (Zacharia 8:20-23).

De 144.000 verzegelden op de berg Sion (gepland)

De 'bruid' en het 'Nieuwe Jeruzalem' (gepland)

Corruptie en afval van ons geloof

Zoals hierboven in de inleiding werd aangehaald, begon feitelijk direct na het heengaan van de apostelen de afval van het geloof dat door Jezus aan de apostelen en gemeenten was overgeleverd:

“Maar het geïnspireerde woord zegt duidelijk dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, omdat ze luisteren naar misleidende geïnspireerde uitspraken en leringen van demonen, onder invloed van de huichelarij van leugenaars die een geweten hebben dat is dichtgeschroeid.” (1 Timotheüs 4:1,2).

"Want er komt een tijd dat ze de gezonde leer niet verdragen maar hun eigen verlangens volgen en leraren om zich heen verzamelen die hun vertellen wat ze graag willen horen. Ze zullen niet meer naar de waarheid luisteren en zullen aandacht besteden aan verzinsels." (2 Timotheüs 4:3, 4).

Het gevaar van menselijke religieuze organisatie

Een terugkeer naar de oorspronkelijke zienswijzen en organisatie zoals dit in de eerste eeuwse huisgemeenten zichtbaar was, is wezenlijk en zeer gewenst. Het risico bestaat echter dat mannen die zichzelf belangrijk vinden de rol van het hoofd van de gemeente, Jezus de gezalfde, gaan overnemen en de gemeenten gaan leiden als een bedrijfsorganisatie waardoor zowel de heilige geest die in ons allen werkzaam is als de liefdevolle aandacht van het hoofd van de gemeente, worden geblokkeerd.

Reeds in Jezus' tijd bestond een dergelijke verwerpelijke instelling al onder de schriftgeleerden en de farizeeën:

"Toen zei Jezus tegen de menigte en tegen zijn discipelen: ‘De schriftgeleerden en de farizeeën zijn op de stoel van Mozes gaan zitten. Houd je dus aan alles wat ze jullie zeggen, maar volg niet hun daden na, want zelf doen ze niet wat ze zeggen. Ze bundelen zware lasten en leggen die op de schouders van de mensen, maar ze willen er zelf geen vinger naar uitsteken. Alles wat ze doen, doen ze om door de mensen gezien te worden. Want ze maken hun gebedsriemen breder en de franjes van hun kleren langer. Ze willen de beste plaatsen hebben bij feestmaaltijden en ze zitten in de synagoge graag vooraan. Ook willen ze graag begroet worden op het marktplein en door de mensen rabbi genoemd worden. Maar jullie moeten je geen rabbi laten noemen, want jullie hebben maar één Meester, terwijl jullie allemaal broeders zijn. Noem niemand op aarde je vader, want jullie hebben maar één Vader, die in de hemel is. Laat je ook geen leider noemen, want jullie hebben maar één Leider, de Gezalfde. De grootste onder jullie zal degene zijn die jullie dient. Iedereen die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, en iedereen die zichzelf vernedert, zal verhoogd worden." (Mattheüs 23:1-12).

Het hoofd van de gemeente is Jezus en niemand anders:

"...en hij (Jezus) is het hoofd van het lichaam, de gemeente." (Kolossensen 1:18).

Alleen aan hem en aan hem alleen zijn wij voor leven verbonden als ranken aan een wijnstok:

"Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Hij haalt elke rank aan mij die geen vruchten oplevert weg, en hij reinigt elke rank die wel vruchten oplevert, zodat die meer vrucht zal dragen. Jullie zijn al rein door het woord dat ik tot jullie heb gesproken. Blijf in eendracht met mij, en ik zal in eendracht met jullie blijven. Net zoals de rank uit zichzelf geen vruchten kan voortbrengen als hij niet aan de wijnstok blijft, zo kunnen ook jullie dat niet als jullie niet in eendracht met mij blijven. Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken. Als iemand in eendracht met mij blijft en ik in eendracht met hem, dan draagt hij veel vrucht. Want los van mij kunnen jullie helemaal niets doen. Wie niet in eendracht met mij blijft, is als een rank die wordt weggegooid en verdort. Die ranken worden verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. Als jullie in eendracht met mij blijven en mijn woorden in jullie blijven, kun je alles vragen wat je wilt en het zal je worden gegeven. Het eert mijn Vader als jullie veel vrucht blijven dragen en laten zien dat jullie mijn discipelen zijn. Zoals de Vader van mij houdt, houd ik van jullie. Blijf in mijn liefde. Als je je aan mijn geboden houdt, zul je in mijn liefde blijven, zoals ik me ook aan de geboden van de Vader heb gehouden en in zijn liefde blijf." (Johannes 15:1-10).

Indien iemand als opziener en herder in de gemeente wil dienen dan dient hij deze instelling te hebben:

"Hoed de kudde van God die aan jullie is toevertrouwd en dien als opzieners — niet omdat je gedwongen wordt maar vrijwillig, zoals God het wil, en niet om er zelf beter van te worden maar omdat je het graag wilt. Heers niet over degenen die Gods erfdeel zijn, maar wees een voorbeeld voor de kudde. Wanneer de opperherder openbaar is gemaakt, zullen jullie de glorieuze krans ontvangen die nooit verwelkt." (1 Petrus 5:2-4).

Het patroon van huisgemeenten

Het boek Handelingen vertelt dat de eerste gelovigen ‘bij elkaar thuis’ het brood breken en dat hele families zich laten dopen. Paulus brengt in zijn brieven regelmatig de groeten over van en aan een gemeente die bij iemand in huis samenkomt.

Gezalfden kwamen in de eerste eeuw niet bij elkaar in speciale kerkgebouwen. Hun bijeenkomsten waren in huizen van veelal welgestelde gemeenteleden. Deze huizen hadden hooguit plaats voor dertig tot veertig mensen. In steden als Korinte en Rome waren dan ook zeker meerdere van zulke huisgemeenten te vinden. Dit patroon vinden we terug in onderstaande schriftplaatsen:

"En dag in dag uit waren ze eensgezind in de tempel aanwezig. Ze kwamen bij elkaar thuis [*] om samen te eten, en deelden hun voedsel met vreugde en een oprecht hart." (Handelingen 2:46).

"Ze bleven zonder ophouden elke dag in de tempel en van huis tot huis (of 'thuis' [*]) onderwijzen en het goede nieuws over de Gezalfde, Jezus, bekendmaken." (Handelingen 5:42).

"Maar toen ze de gevangenis hadden verlaten, gingen ze naar het huis van Lydia, waar ze de broeders aantroffen. Ze bouwden hen op en vertrokken." (Handelingen 16:40)

"Groet ook de gemeente in hun huis. Groet mijn geliefde vriend Epenetus, Asia’s eersteling voor de Gezalfde." (Romeinen 16:5).

"De gemeenten van Asia doen jullie de groeten. Aquila en Priska en ook de gemeente in hun huis doen jullie de hartelijke groeten in de Heer." (1 Korinthiërs 16:19).

"...aan onze zuster Apfia, aan onze medestrijder Archippus en aan de gemeente die in je huis is." (Filemon 1:2).

"Breng mijn groeten over aan de broeders in Laodicea en aan Nymfa en aan de gemeente in haar huis." (Kolossenzen 4:15).

"Gajus, mijn gastheer en die van de hele gemeente, doet jullie de groeten. Erastus, de rentmeester van de stad, doet jullie de groeten, en ook Quartus, zijn broer." (Romeinen 16:23).

Soms groeit een gemeente dusdanig dat een particulier woonvertrek onvoldoende ruimte biedt. In zo'n geval zal men naar een passende ruimte moeten zoeken om bijeen te komen of zal men de groep moeten opsplitsen waarbij een ieder die volwassen is geworden in de Gezalfde, de eenheid van het geloof dat is overgeleverd blijft bewaren zodat de gemeente floreert. Hiervoor moet telkens worden opgezien naar het hoofd, Jezus de gezalfde die in hun midden aanwezig is en die de gemeente koestert als zijn eigen vrouw.

________
[*]. of the place where: κατ' οἶκον (opposed to ἐν τῷ ἱερῷ), at home, privately (Winer's Grammar, 400 (374) note{1}), Acts 2:46; Acts 5:42. Strong's Concordance: 2596. kata. Het patroon dat Jezus gaf in het geval waarin de discipelen de verloren schapen van het huis van Israël moesten zoeken vinden we bijvoorbeeld in Mattheüs 10:11-15 waar staat: "Onderzoek in elke stad en elk dorp waar je komt wie het waard is, en blijf daar tot je weer verdergaat. Als je een huis binnengaat, wens de bewoners dan vrede toe. En als het huis het waard is, laat je vrede dan daarover komen. Maar als het dat niet waard is, laat je vrede dan bij je terugkomen. Als iemand je niet wil ontvangen of niet naar je luistert, verlaat dan dat huis of die stad en schud het stof van je voeten. Ik verzeker jullie: de Oordeelsdag zal voor Sodom en Gomorra draaglijker zijn dan voor die stad."

De noodzaak om in eenheid te blijven met de zoon van God en met de Vader

Om te benadrukken hoe levensbelangrijk het is om één te blijven met Jezus en de Vader zegt Jezus het volgende:

"Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Hij haalt elke rank aan mij die geen vruchten oplevert weg, en hij reinigt elke rank die wel vruchten oplevert, zodat die meer vrucht zal dragen. Jullie zijn al rein door het woord dat ik tot jullie heb gesproken. Blijf in eendracht met mij, en ik zal in eendracht met jullie blijven. Net zoals de rank uit zichzelf geen vruchten kan voortbrengen als hij niet aan de wijnstok blijft, zo kunnen ook jullie dat niet als jullie niet in eendracht met mij blijven. Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken. Als iemand in eendracht met mij blijft en ik in eendracht met hem, dan draagt hij veel vrucht. Want los van mij kunnen jullie helemaal niets doen. Wie niet in eendracht met mij blijft, is als een rank die wordt weggegooid en verdort. Die ranken worden verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. Als jullie in eendracht met mij blijven en mijn woorden in jullie blijven, kun je alles vragen wat je wilt en het zal je worden gegeven. Het eert mijn Vader als jullie veel vrucht blijven dragen en laten zien dat jullie mijn discipelen zijn. Zoals de Vader van mij houdt, houd ik van jullie. Blijf in mijn liefde. Als je je aan mijn geboden houdt, zul je in mijn liefde blijven, zoals ik me ook aan de geboden van de Vader heb gehouden en in zijn liefde blijf.

 Die dingen zeg ik tegen jullie, zodat jullie dezelfde vreugde zullen hebben als ik en jullie vreugde compleet zal worden. Dit is mijn gebod: heb elkaar lief net zoals ik jullie heb liefgehad. Niemand heeft grotere liefde dan hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden. Jullie zijn mijn vrienden als je doet wat ik je zeg. Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet. Maar ik noem jullie vrienden, want ik heb jullie alles verteld wat ik van mijn Vader heb gehoord. Jullie hebben mij niet uitgekozen, maar ik heb jullie uitgekozen. En ik heb jullie aangesteld om eropuit te gaan en vrucht te dragen — vruchten die blijvend zijn — zodat de Vader je alles zal geven wat je hem in mijn naam vraagt." (Johannes 15:1-16).

Laten wij dus in eendracht blijven met de zoon en met de Vader.



 Onze levenswandel

Inhoud

Heiligheid
Mentaliteit en de nieuwe persoonlijkheid
De strijd tegen de zonde

Heiligheid

Heiligheid betekent ‘religieuze reinheid of zuiverheid’. Onder het Hebreeuwse woord 'kodesh' (קֹדֶשׁ) verstond men oorspronkelijk ook een toestand van afgezonderdheid, exclusiviteit of geheiligd zijn voor God of voor de dienst van God bestemd zijn. In de Griekse vertalingen van de verslagen en de brieven van de apostelen, duiden de met ‘heilig’ (haʹgi·os Grieks: ἅγιος) en ‘heiligheid’ (ha·gi·aʹsmos [ook: 'heiliging']; ha·giʹo·tes; ha·gi·oʹsu·ne) weergegeven woorden eveneens op afzondering voor God, op heiligheid als eigenschap van God en op de zuiverheid of volmaaktheid van iemands levenswandel.

Mentaliteit en de nieuwe persoonlijkheid

In de brief aan de gemeente van Efeze dringt Paulus aan op het hervormen van onze mentaliteit zodat er een nieuwe persoonlijkheid ontstaat:

"Jullie hebben geleerd dat je de oude persoonlijkheid moet wegdoen, die bij jullie vroegere manier van leven hoort en die door haar bedrieglijke verlangens wordt verdorven. En jullie moeten je mentaliteit blijven vernieuwen en de nieuwe persoonlijkheid aandoen, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit.

Jullie hebben bedrog weggedaan. Spreek daarom allemaal de waarheid tegen je naaste, want we zijn als lichaamsdelen die bij elkaar horen. Als je kwaad wordt, zondig dan niet. Laat de zon niet ondergaan terwijl je nog boos bent. Geef de Lasteraar geen kans. Laat wie steelt, niet meer stelen maar hard werken en met zijn handen eerlijk werk doen, zodat hij iets kan delen met mensen die het nodig hebben. Laat geen slecht woord uit je mond komen, maar zeg iets goeds dat opbouwt, waar dat maar nodig is. Zo vertel je de ander iets waar hij wat aan heeft. En bedroef Gods heilige geest niet, waarmee jullie verzegeld zijn voor een dag van verlossing door losprijs.

Doe alle verbittering, boosheid, woede, geschreeuw en beledigende taal weg, en ook alles wat kwetsend is. Wees juist vriendelijk voor elkaar, heb intens medegevoel en vergeef elkaar van harte, net zoals God jullie door de Gezalfde van harte vergeven heeft." (Efeziërs 4:22-32).

De strijd tegen de zonde

Onze overgeërfde zonde vormt een beproeving voor elk van ons. Jakobus omschrijft dit aldus:

"Gelukkig is de man die volhardt onder beproeving, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon van het leven krijgen, die Jehovah beloofd heeft aan degenen die van Hem blijven houden. Laat niemand die een beproeving meemaakt zeggen: ‘Ik word door God op de proef gesteld.’ Want God kan niet met slechte dingen worden beproefd, en zelf beproeft hij ook niemand daarmee. Maar iedereen wordt op de proef gesteld doordat hij door zijn eigen verlangen meegetrokken en verleid wordt. Als het verlangen bevrucht is, baart het zonde, en als de zonde eenmaal volgroeid is, brengt die de dood voort." (Jakobus 1:13-15).

Een hele krachtige raad die Paulus ons in dat verband in zijn brief aan de Hebreeën geeft, is het gedeelte waarin hij verwijst naar de 'wolk van getuigen' die de ergste vervolgingen hebben doorstaan en die ons helpen beproeving te weerstaan en het voorbeeld van Jezus te volgen:

"Omdat we zo’n grote wolk van getuigen om ons heen hebben, moeten ook wij dus elk gewicht en de zonde die ons makkelijk verstrikt van ons afwerpen. Laten we met volharding de wedstrijd lopen die voor ons ligt en goed kijken naar Jezus, de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof. Vanwege de vreugde die hem in het vooruitzicht was gesteld, heeft hij een martelpaal verduurd en schande veracht. En hij is aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten. Let goed op degene die zo veel tegenspraak verdroeg van zondaars, die daarmee tegen hun eigen belangen ingingen. Dan zul je niet uitgeput raken en zul je het niet opgeven." (Hebreeën 12:1-3).

De levenswandel die wij trachten te volgen is een heilige dienst voor onze Vader. Die heilige dienst heeft een duidelijk kenmerk. Paulus typeert het zo:

"Broeders, op grond van Gods medegevoel smeek ik jullie daarom om je lichaam aan te bieden als een levend slachtoffer, heilig en aanvaardbaar voor God. Dat is een heilige dienst met je denkvermogen. Laat je niet langer door deze wereld vormen, maar word veranderd door je denken te hervormen, zodat je kunt nagaan wat de goede en aanvaardbare en volmaakte wil van God is." (Romeinen 12:1, 2).

Dit is slechts een selectie uit de schriftplaatsen die het bovenstaande tot onderwerp hebben maar ze zijn op zich al krachtig genoeg om de raad van Jezus en de Vader ter harte te nemen en dagelijks te memoreren.



 Onze taken en verantwoordelijkheden in het koninkrijk

Inhoud

Context
De twee belangrijkste geboden
De centrale rol van Jezus' offerandelijke dood

Context

Aan het begin van de 1000-jarige regering van de Gezalfde, zullen alle gezalfde erfgenamen die 'slapen' in de dood, gedurende de eerste opstanding tot eeuwig leven worden opgewekt en zullen zij een onsterfelijk lichaam ontvangen. Alle dan levende gezalfden die uit de grote verdrukking komen ondergaan hetzelfde. Over al dezen zal de tweede dood geen autoriteit hebben en zij zullen hun koninklijke priesterschap in de praktijk gaan brengen. De overige doden - de rechtvaardigen en onrechtvaardigen die ooit hebben geleefd - zullen gedurende de 1000-jarige regering tijdens de tweede opstanding tot leven worden opgewekt. Over hen heeft de tweede dood wel autoriteit totdat gebleken is dat zij eeuwig leven waardig zijn. Degene die dit beoordeelt is Jezus.

De twee belangrijkste geboden

Onze taken en verantwoordelijkheden als koningen, priesters en slaven van God tijdens de 1000-jarige regering van de Gezalfde, zullen erin bestaan om ervoor te zorgen dat de natiën de volgende twee universele geboden van God geheel in hun hart sluiten:

“Je moet Jehovah, je God, liefhebben met je hele hart, je hele ziel, je hele verstand en je hele kracht.” (Mattheüs 22:36, 37).
“Je moet je naaste liefhebben als jezelf.” (Mattheüs 22:39).

De centrale rol van Jezus' offerandelijke dood

Door de offerandelijke dood van Jezus die als losprijs werd betaald om de mensheid van de dood los te kopen en te verzoenen met God, zal aan degenen die in de opstanding zijn teruggekomen de mogelijkheid worden geboden om eeuwig te leven. Hoe belangrijk onze Heer is voor redding en eeuwig leven en hoe belangrijk iemands geloof in hem is, vinden we hier:

"Want Gods liefde voor de wereld was zo groot dat hij zijn eniggeboren zoon heeft gegeven, zodat iedereen die in hem gelooft niet vernietigd zal worden, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn zoon niet naar de wereld gestuurd zodat hij de wereld zou oordelen, maar zodat de wereld door hem gered zou worden. Wie in hem gelooft, zal niet geoordeeld worden. Wie niet gelooft, is al geoordeeld, omdat hij niet in de naam van de eniggeboren zoon van God heeft geloofd." (Johannes 3:16).

Door dit te beseffen en na te leven zullen de natiën voor altijd weer in de juiste verhouding kunnen komen met hun liefdevolle Vader en zullen zij kunnen genieten van eeuwig leven onder paradijselijke omstandigheden. (Markus 12:30, 31; Galaten 3:13; Openbaring 21:1-6; Openbaring 22:1, 2). Naleving zal niet moeilijk zijn gezien de zegeningen die onze Vader over de mensheid zal uitstorten.

Vanaf het begin van de 1000-jarige regering zal zij geholpen worden om de wegen van de Vader te leren kennen, te gehoorzamen en er naar te leven. Hierin hebben wij, als koninklijke priesterschap samen met onze Hogepriester-Koning een cruciale en bepalende rol. Alleen dan kan de nieuwe maatschappij in vrede en voorspoed leven.

Voor ons geldt:

"Aan wie overwint en mijn daden tot het einde toe navolgt, zal ik autoriteit over de volken geven — hij zal de mensen hoeden met een ijzeren staf..." (Openbaring 2:26, 27a).

"Het koninkrijk, de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel werden aan het volk van de heiligen van het Opperwezen gegeven. Zijn koninkrijk is een eeuwig koninkrijk en alle regeringen zullen hem dienen en gehoorzamen.” (Daniël 7:27).

Laten wij ons dus voorbereiden op de rol die ons zal worden toevertrouwd indien wij voharden in geloof en trouw blijven.



 Onze houding ten aanzien van de politieke autoriteiten

Inhoud

Afwachten en volharden in geloof
Houding en gedrag
Relatieve en absolute macht
De staat als onderdrukkend instrument

Afwachten en volharden in geloof

Aangezien alleen Gods koninkrijk, zoals we zagen, een einde zal maken aan alle politieke systemen op aarde, is het voor ons als gezalfden slechts een kwestie van afwachten totdat dit gebeurt terwijl we zullen moeten volharden in geloof.
Elk actief verzet – en dan bedoelen we o.a. gewapend verzet of het plegen van aanslagen – is voor ons geen optie en leidt tot verwerping.

Houding en gedrag

Onze houding ten opzichte van de overheid wordt het beste verwoord in Paulus’ brief aan de gemeente in Rome. Het Romeinse rijk, een agressieve geopolitieke macht die beslist niet op de hand was van de gezalfden destijds, was net als alle andere politieke staten in de wereld, door God in zijn ‘relatieve positie’ van macht geplaatst. Hiervoor bestaat een duidelijke reden die aldus door Paulus in zijn brief werd aangehaald:

"Iedereen moet onderworpen zijn aan de superieure autoriteiten, want er is geen autoriteit die niet van God komt; de bestaande autoriteiten zijn door God in hun relatieve positie geplaatst. Wie zich tegen de autoriteiten verzet, verzet zich dan ook tegen de regeling van God. Wie zich ertegen verzet, roept een oordeel over zich af. Wie het goede doet, hoeft niet bang te zijn voor die regeerders, maar wie het slechte doet wel. Wil je zonder angst voor de autoriteiten leven? Blijf dan het goede doen en je zult door hen geprezen worden. Ze staan namelijk in dienst van God voor je eigen welzijn. Maar als je het slechte doet, dan moet je bang zijn. Want ze dragen het zwaard niet voor niets. Ze staan in dienst van God om degene die het slechte doet zijn verdiende straf te geven.

Je hebt dus een dwingende reden om onderworpen te zijn, niet alleen vanwege die straf, maar ook vanwege je geweten. Daarom betaal je ook belasting. Want ze zijn beambten in dienst van God, die constant dienst verlenen. Geef aan iedereen wat hem toekomt: belasting aan wie om belasting vraagt, schatting aan wie om schatting vraagt, ontzag aan wie ontzag toekomt, eer aan wie eer toekomt.” (Romeinen 13:1-6, vergelijk Openbaring 13:9, 10).

Ook Petrus benadrukt wat Paulus hierboven schrijft en motiveert welke rol gezagsdragers in dit systeem hebben:

"Onderwerp je ter wille van de Heer aan alle menselijke instellingen: aan een koning als het hoogste gezag of aan gouverneurs, die door hem zijn aangesteld om misdadigers te straffen maar degenen die het goede doen te prijzen. ” (1 Petrus 2:13, 14).

Daarnaast moeten we steeds blijven beseffen dat we tijdelijke inwoners zijn in dit systeem en dat we onze aandacht en onze kracht en toewijding aan de Vader moeten geven zodat we toegerust blijven tot de komst van de Gezalfde (1 Petrus 1:1). Paulus schrijft:

"Allereerst dring ik erop aan dat er smeekbeden, gebeden, voorbeden en dankzeggingen worden gedaan voor alle soorten mensen, ook voor koningen en iedereen met een hoge positie, zodat we een kalm en rustig leven kunnen blijven leiden met volledige toewijding aan God en ernst. Dat is goed en aangenaam in de ogen van God, onze Redder." (1 Timotheüs 2:1-3).

De strekking is duidelijk en ze helpt ons om geestelijk weerbaar te zijn tegen een systeem dat zal verdwijnen. Het is niet onze wereld, wat er ook in in deze wereld plaatsvindt.

Relatieve en absolute macht

Dit betekent niet dat wij zo maar alles waarmee een overheid ons dwangmatig belast, slaafs moeten accepteren. Wij zijn namelijk - zoals Petrus in zijn eerste brief betoogt - als levende stenen opgebouwd tot een geestelijk huis waarin de Vader door geest woont en aldus dienen wij onze lichamelijke en geestelijke integriteit te allen tijde te bewaren. De heilige geest vergezelt ons en zal ons in elke situatie helpen om de juiste houding aan de dag te leggen.

Staatshoofden behoren tot een elitaire bovenlaag - althans, hun misplaatste trots overtuigt hen daarvan - die door de geschiedenis heen blijk heeft gegeven van minachtig van het gewone volk. Koninklijke dynastieën hebben dikwijls feodale macht uitgeoefend en feitelijk is dit in de huidige tijd nog steeds hun wens en blijven zij hun zinnen daarop zetten.

Menselijke heersers hebben - net als hun meester - relatieve macht en Paulus benadrukt dit in zijn brief aan de gemeente van gezalfden in Rome. Alleen God heeft absolute macht en dat zal hij straks ook gebruiken om alle onderdrukkers van de mensheid weg te vagen. Dit besef helpt ons in te zien waar de macht van koningen en staatshoofden ligt maar ook waar onze macht ligt als toekomstige koningen en priesters van onze Vader. De elitaire bovenlaag meent dat zij het alleenrecht heeft op macht en rijkdom, maar zij zijn machteloos en arm en hebben geen weet van het heilige geheim. Daarom zullen zij dat wat zij nog hebben, verliezen.

Nu de resterende tijd met de dag korter wordt voordat Gods koninkrijk een aanvang neemt, zien we een steeds brutaler optreden van overheden; het instrument bij uitstek van de Lasteraar.
In het bovenstaande onderdeel Gods koninkrijk, zegen èn vervloeking, hebben we kunnen zien welk tragisch lot het menselijk bestuur zal ondergaan. In het onderdeel Onze gezamenlijke tegenstander verderop, zullen we zien hoe dit zal aflopen voor de heerser die dit menselijk bestuur beinvloedt.

De staat als onderdrukkend instrument

Gods perceptie op het staatapparaat is eenvoudig en hij benoemt wat ze zijn: onderdrukkende instrumenten of in bijbelse termen, wilde beesten, aangejaagd en beïnvloed door demonische entiteiten die hongeren naar macht waarbij ze de mensheid met diepe minachting behandelen. Verderop in het onderdeel 'Onze gezamenlijke tegenstander' wordt dit fenomeen ook toegelicht.

Bewijzen hiervoor vinden we in o.a. Daniel 10, Lukas 4 en Openbaring 13, 16 en 17 waar duidelijk aan het licht komt hoezeer de Tegenstrever en zijn demonenvorsten het politieke toneel bestieren. Het is niet voor niets dat de Vader de verschillende manifestaties van het politieke systeem beziet als wilde beesten, gekant tegen hem en tegen de kroon van zijn schepping: de mens. Hedendaagse voorbeelden komen met name uit collectivistische hoek: Cambodja, China, Noord-Korea, verslindende systemen met honderden miljoenen onschuldige slachtoffers op hun konto. Het is een walgelijk systeem en het zal met geweld worden verwijderd om nooit meer terug te komen.

Vanaf het begin van de wereld is er een tweedeling geweest die zich voor ons als gezalfden duidelijk heeft afgetekend en die in de toekomst zelfs beslissend zal worden ten aanzien van de vraag wie er blijft leven en wie zal sterven. Hierbij zal het politieke systeem dienen als splijtzwam en zal het de gehele wereld die zich van God heeft afgekeerd, in haar definitieve val meetrekken. Als groep zullen de gezalfden door de komende grote verdrukking komen en wie van hen mocht zijn gestorven, zal een eerste opstanding krijgen met de verzekering van eeuwig leven.



 Het bijeenbrengen van de gezalfden

Inhoud

Samenvatting
Korte inleiding
Israël: een koninkrijk van priesters
De komst van de profeet, Gods eniggeboren zoon
De bekendmaking van het goede nieuws van het Koninkrijk
Een nieuw verbond
Uit alle natiën, talen en stammen
Het effect van de prediking van het goede nieuws
De 'hut van David' en het herstel van Israël

Samenvatting

De bekendmaking van het goede nieuws is bedoeld om mensen bijeen te brengen in de gemeente van de Gezalfde ten einde gezamenlijk een koninklijke priesterschap te vormen dat de gehele mensheid tot zegen zal strekken. Dit alles gebeurt op basis van de acceptatie van het goede nieuws dat de Gezalfde is gestorven om zonden te vergeven, om de dood teniet te doen en om de werken van de Tegenstrever te verbreken teneinde Gods eeuwige koninkrijk van vrede te realiseren.

Deze koninklijke priesterschap is de gemeente van gezalfden en bestaat uit zowel natuurlijke nakomelingen van Jakob als mensen uit alle natiën. Gezamenlijk vormen zij de natie Israël en God zoekt hiervoor mensen die hem met een oprecht hart in geest en waarheid willen aanbidden en die de juiste instelling voor het eeuwige leven bezitten, die onbijbelse religieuze overleveringen afwijzen maar die juist de zuivere bijbelse zienswijzen accepteren en hooghouden en ze bezien als het ware woord van God.

Opname in deze natie staat open voor ieder mens die geloof heeft in de Gezalfde om vergeving van zonden te verkrijgen in het besef dat hij zijn vroegere leven achter zich moet laten om met God verzoend te kunnen worden.

Korte inleiding

Nadat Jezus was gedoopt en door de Tegenstrever op de proef was gesteld, begon hij het 'goede nieuws van het koninkrijk' bekend te maken. Dit goede nieuws maakte hij, en de apostelen die hij hierna uitkoos, alleen bekend aan de 'verloren schapen van het huis van Israël'. Dit waren de natuurlijke afstammelingen van Jakob of Israël:

“Deze 12 stuurde Jezus eropuit en hij gaf hun de volgende instructies: ‘Sla niet de weg naar de natiën in en ga geen enkele Samaritaanse stad binnen. Ga in plaats daarvan steeds weer naar de verloren schapen van het huis van Israël. Predik onderweg: “Het Koninkrijk van de hemel is nabij.” Genees zieken, wek doden op, maak melaatsen rein en drijf demonen uit.” (Mattheüs 10:5-8).

Israël: een koninkrijk van priesters

De reden dat het goede nieuws van het koninkrijk uitsluitend werd verkondigd aan het huis van Israël en aan geen enkel ander volk, lag in het volgende besloten:

“Het was niet omdat jullie het grootste van alle volken waren dat Jehovah genegenheid voor jullie toonde en jullie uitkoos, want jullie waren het kleinste volk van allemaal. Maar het was omdat Jehovah jullie liefhad en omdat hij zich hield aan de eed die hij aan jullie voorvaders gezworen had.” (Deuteronomium 7:7, 8).

Die gezworen eed moest leiden tot het volgende:

“Als jullie precies doen wat ik zeg en jullie je aan mijn verbond houden, dan zullen jullie van alle volken beslist mijn speciale bezit worden, want de hele aarde is van mij. Jullie zullen voor mij een koninkrijk van priesters en een heilige natie worden. Breng die woorden aan de Israëlieten over.” (Exodus 19:5, 6).

Niet alléén dus zou Israël een koninkrijk van priesters worden maar dat zou ze zelfs alléén onder duidelijke restricties kunnen worden, namelijk door alle woorden van de wet te volbrengen en Jehovah in alle opzichten te gehoorzamen.

De komst van de profeet, Gods eniggeboren zoon

Het gehoorzamen van de wet met zijn geboden en verboden was echter niet genoeg. De zonde van Adam had zich tot alle mensen uitgebreid. Die zonde bracht vervolgens voor iedereen - ook voor de Israëlieten - de dood voort. Het brengen van dierenoffers alleen was niet voldoende omdat deze offers nooit de waarde van een mens konden evenaren zodat de mens kon worden verlost van de straf op de zonde: de dood.

Paulus beredeneert dit aldus:

“De wet is een schaduw van de toekomstige goede dingen maar niet de werkelijkheid zelf. Daarom kan hij aanbidders nooit met dezelfde slachtoffers die elk jaar opnieuw worden gebracht tot volmaaktheid brengen. Anders zou het brengen van de slachtoffers toch zijn opgehouden? Want als degenen die heilige dienst doen eenmaal gereinigd waren, zouden ze zich niet meer bewust zijn van zonden. Maar deze slachtoffers zijn juist elk jaar een herinnering aan zonden, want het is niet mogelijk dat het bloed van stieren en bokken zonden wegneemt." (Hebreeën 10:1-4).

Door het houden van de wet en het vooruitzicht als volk om koningen en priesters te worden, zouden de Israëlieten voorbereid worden op de komst van de Profeet die hen zou loskopen van de straf op de zonde, de dood, en om hen te heiligen en tot volmaaktheid te brengen:

“Ik zal uit het midden van hun broeders een profeet voor hen laten opstaan zoals jij, en ik zal hem mijn woorden in de mond leggen. Alles wat ik hem opdraag, zal hij tegen hen zeggen. Wie niet luistert naar de woorden die hij in mijn naam spreekt, zal ik beslist ter verantwoording roepen." (Deuteronomium 18:18, 19).

Deze profeet werd - toen de bestemde tijd gekomen was dat hij zou verschijnen - door de apostelen opgemerkt en geïdentificeerd:

"Filippus kwam Nathanaël tegen en zei tegen hem: ‘We hebben degene gevonden over wie in de Wet van Mozes en de Profeten is geschreven. Het is Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth.’" (Johannes 1:45).

De bekendmaking van het goede nieuws van het Koninkrijk

We komen nu weer terug op de loopbaan van Jezus en de grootse rol die hij vervulde. Hierbij worden de woorden van Filippus kracht bijgezet:

“Toen ging hij (Jezus) naar Nazareth, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op de sabbat naar de synagoge. Hij stond op om voor te lezen, en de boekrol van de profeet Jesaja werd hem overhandigd. Hij opende de boekrol en zocht de plaats op waar stond: ‘Jehovah’s geest rust op mij, want hij heeft mij gezalfd om aan arme mensen goed nieuws te vertellen. Hij heeft mij gestuurd om aan de gevangenen bekend te maken dat ze vrijgelaten zullen worden en aan de blinden dat ze weer zullen zien, om de onderdrukten vrijheid te geven, om Jehovah’s jaar van aanvaarding te prediken.’ Daarna rolde hij de boekrol op, gaf die aan de dienaar terug en ging zitten. Alle ogen in de synagoge waren op hem gericht. Toen zei hij tegen ze: ‘Vandaag is het Schriftgedeelte in vervulling gegaan dat jullie net hebben gehoord.’” (Lukas 4:16-21).

Vanaf dat moment begon Jezus het koninkrijk Gods wijd en zijd aan de Israëlieten bekend te maken zodat zij - en allen die na hen kwamen - als volk een koninkrijk van priesters zouden worden. Het goede nieuws van het koninkrijk zou daarom niet tot Nazareth beperkt blijven. Jezus gaf hiervoor een duidelijke reden die hij ook eerder in de synagoge in Nazareth had gegeven:

“‘Ik moet ook in andere steden het goede nieuws van Gods Koninkrijk bekendmaken, want daarvoor ben ik gestuurd.’ Hij ging daarom in de synagogen van Judea prediken.” (Lukas 4:43, 44).

We zien dus dat de bekendmaking van het goede nieuws exclusief gericht was aan het huis van Israël om van hen uiteindelijk een eeuwig koninkrijk van priesters te maken waarbij alle regeringen hen zouden dienen en gehoorzamen. Dit voorrecht zou geen enkel ander volk ten deel vallen. Of toch wel?

Een nieuw verbond

Hoewel veel Israëlieten gehoor gaven aan de bekendmaking van het goede nieuws, gelovigen werden en werden gedoopt in de naam van Jezus, had het merendeel ervan er geen oren naar en volhardde in de gedachte dat de wet hen tot voordeel zou strekken. Deze gedachte werd voornamelijk gevoed door de leringen van de farizeeën en schriftgeleerden die vasthielden aan vijandige overleveringen die haaks stonden op de Tanach. Als zij hadden geluisterd naar hun profeten, dan hadden ze kunnen weten dat er een ander verbond zou komen dat werd bekrachtigd door het bloed van Jezus:

“‘Er komt een dag’, verklaart Jehovah, ‘dat ik een nieuw verbond zal maken met het huis van Israël en met het huis van Juda. Het zal anders zijn dan het verbond dat ik met hun voorouders maakte op de dag dat ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte te leiden, “mijn verbond dat ze verbroken hebben, hoewel ik hun echte meester was”, verklaart Jehovah.’

‘Dit is het verbond dat ik na die dagen met het huis van Israël zal maken’, verklaart Jehovah. ‘Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en in hun hart schrijven. Ik zal hun God worden en zij zullen mijn volk worden.’

‘En niemand zal zijn naaste en zijn broeder nog onderwijzen door te zeggen: “Ken Jehovah!” Want ze zullen mij allemaal kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen’, verklaart Jehovah. ‘Ik zal hun overtredingen vergeven en aan hun zonden zal ik niet meer denken.’” (Jeremia 31:31-34).

Uit alle natiën, talen en stammen

Paulus beredeneert in zijn brief aan met name de gemeente in Rome dat dit nieuwe verbond ook de natiën omvatte, dus de niet-Israëlieten, aangezien de natuurlijke Israëlieten als volk (maar niet individueel) hun Leider hadden afgewezen. Lees hiervoor hoofdstuk 11 uit de brief van Paulus aan de gemeente in Rome.
Door de eenwording van natuurlijke Israëlieten en mensen uit de natiën ontstond het nieuwe 'Israël Gods'. Lees hiervoor hoofdstuk 2 uit de brief van Paulus aan de gemeente van Efeze. Zie ook het onderwerp De gemeente van gezalfden, een heilige koninklijke priesterschap. Feitelijk had Jezus zelf al verwezen naar het moment waarop zij die in de oorspronkelijke schaapskooi bijeengebracht waren (natuurlijke Israëlieten) en zij die uit de natiën waren en nog binnengebracht moesten worden, één kudde, één herder zouden vormen. (Johannes 10:16).

Hoewel Paulus tijdens zijn prediking tot de Judeeërs met hen "redeneerde [...] aan de hand van de Schrift" en daardoor bewees dat Jezus de langverwachte verlosser was, is de prediking niet bedoeld om in een uitputtend debat te gaan om zo'n debat te willen winnen; zoiets doet het werkelijke doel van de prediking teniet en eert de Vader niet.

Het doel van de prediking is om hen die naarstig naar de ware God op zoek zijn te helpen om als "ware aanbidders de Vader met geest en waarheid [te] aanbidden, want de Vader zoekt mensen die hem zo willen aanbidden. God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden". Zij zullen hierdoor volgelingen van het Lam worden zodat zij als levende stenen deel gaan uitmaken van Gods geestelijke, koninklijke priesterschap. Wij allen hebben strijd moeten voeren om dicht bij de Vader en zijn zoon te komen en vooral te blijven.

Juist daarom moeten we anderen met zachtaardigheid te benaderen op een wijze die aansluit bij wat de apostel Petrus schrijft:

"Heilig de Gezalfde als Heer in je hart en wees altijd bereid om je te verdedigen tegenover iedereen die vraagt om een reden voor de hoop die je hebt. Maar doe dat met zachtaardigheid en diep respect". (1 Petrus 3:15).

Het effect van de prediking van het goede nieuws

Toen Jezus de tempel in Jeruzalem verliet, kwamen zijn discipelen naar hem toe om hem op de tempelgebouwen te wijzen.

"Maar hij zei tegen ze: ‘Zien jullie dit allemaal? Ik verzeker jullie: Er zal hier niet één steen op de andere blijven. Alles zal worden afgebroken.’
Terwijl hij op de Olijfberg zat, kwamen de discipelen naar hem toe. Ze waren alleen met hem en vroegen: ‘Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren? En wat zal het teken zijn van je aanwezigheid en van het einde van het tijdperk?’" (Mattheüs 24:3).

Het is duidelijk dat de vraag van de apostelen tweeledig is waarop Jezus een enkelvoudig antwoord geeft. Wat betreft de prediking van het goede nieuws, zei hij het volgende:

"En dit goede nieuws van het Koninkrijk zal op de hele bewoonde aarde worden gepredikt als een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde komen." (Mattheüs 24:14).

Dit was de vervulling van wat Jehovah aan Abraham had meegedeeld:

"'En door jouw nageslacht (de Gezalfde) zullen alle volken op aarde een zegen voor zichzelf verkrijgen, omdat jij naar mijn stem hebt geluisterd.’" (Genesis 22:18).

Mensen uit alle volken zouden dus erfgenamen van God kunnen worden en deel kunnen gaan uitmaken van de koninklijke priesterschap. In de eerste eeuw was Jezus' profetie omtrent de wereldwijde prediking al voltooid. In de brief die Paulus schreef aan de gemeente in Kolosse kon hij daarom het volgende schrijven:

"Jullie waren eens vervreemd en waren vijanden omdat jullie denken gericht was op slechte daden. Maar nu heeft hij jullie verzoend door het vleselijke lichaam van degene die is gestorven, om jullie heilig, onbesmet en vrij van enige beschuldiging voor zich te plaatsen. Dan moeten jullie natuurlijk wel in het geloof blijven, stevig gefundeerd en standvastig, en je niet laten afbrengen van de hoop van het goede nieuws dat jullie hebben gehoord en dat in de hele schepping onder de hemel is gepredikt. Van dat goede nieuws ben ik, Paulus, een dienaar geworden." (Kolossenzen 1:21-23).

Velen zijn daarna door de eeuwen heen de waarheid gaan onderzoeken en hebben zich tot de Vader gekeerd en hebben Jezus geaccepteerd als hun hoofd en verlosser. Zij zijn deel geworden van een wereldwijde broederschap en hebben daarbij vaak ontbering en vervolging getrotseerd. Zij hadden deze stap nooit kunnen nemen als zij niet op de hoogte zouden zijn gekomen van dit goede nieuws dat door de apostelen - en vele gezalfden die daarna kwamen - werd gepredikt.

De 'hut van David' en het herstel van Israël

Nadat Barnabas en Paulus van hun prediking tot de natiën in Jeruzalem waren teruggekeerd, vertelden zij over hun activiteiten aan de broeders aldaar. De discussie die vervolgens over de besnijdenis losbarstte maakte ook duidelijk dat het herstel van Israël, zoals dat via de profeet Amos was voorspeld, in hun tijd in vervulling was gegaan. Hier werd ook duidelijk dat dit Israël zou bestaan uit zowel de natuurlijke nakomelingen van Jakob als mensen uit de natiën. Zij zouden één kudde, één herder worden (Johannes 10:16):

"Toen werd de hele groep stil, en ze luisterden naar Barnabas en Paulus, die vertelden over alle tekenen en wonderen die God via hen onder de heidenen had gedaan. Nadat ze waren uitgesproken, zei Jakobus: ‘Mannen, broeders, luister. Simeon heeft uitgebreid verteld hoe God voor het eerst zijn aandacht op de heidenen heeft gericht om uit hen een volk voor zijn naam te vormen. Dat klopt met de woorden van de Profeten, zoals er geschreven staat: “Hierna zal ik terugkomen en de ingestorte tent van David weer oprichten. Ik zal de puinhopen herbouwen en de tent herstellen, zodat de mensen die overblijven Jehovah oprecht gaan zoeken, samen met mensen uit alle volken, mensen die naar mijn naam zijn genoemd, zegt Jehovah, die deze dingen doet, die sinds de oudheid bekend zijn.” Het is dan ook mijn beslissing om het de heidenen die zich tot God bekeren niet moeilijk te maken, maar hun te schrijven dat ze zich moeten onthouden van dingen die door afgoden zijn verontreinigd, van seksuele immoraliteit, van verstikt vlees en van bloed. Want sinds de oudheid zijn er in stad na stad mensen geweest die Mozes prediken, omdat hij elke sabbat in de synagogen wordt voorgelezen.’" (Handelingen 15:12-18).

Jakobus refereerde hierbij direct aan de onderstaande profetie van Amos:

Op die dag zal ik de ingestorte hut van David oprichten, ik zal de bressen dichtmaken en de puinhopen herbouwen. Ik zal hem herstellen als in de dagen van vroeger, zodat ze in bezit kunnen nemen wat er over is van Edom en van alle volken waarover mijn naam is uitgeroepen”, verklaart Jehovah, die dit doet. “De dagen komen”, verklaart Jehovah, “dat de ploeger de oogster inhaalt en de druiventreder de zaaier. Zoete wijn zal druipen van de bergen en stromen van alle heuvels. Ik zal mijn volk Israël terugbrengen uit gevangenschap. Ze zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen. Ze zullen wijngaarden planten en de wijn ervan drinken, tuinen aanleggen en de vrucht ervan eten.” “Ik zal ze planten op hun grond en ze zullen nooit meer worden weggerukt uit het land dat ik hun heb gegeven”, zegt Jehovah, jullie God.’" (Amos 9:11-15).

Jakobus legde onder inspiratie de bovenstaande profetie van Amos uit en paste dit toe op degenen die Jezus accepteerden als verlosser en aldus het ware Israël zouden vormen, dus zowel de natuurlijke zonen van Jakob als mensen uit de natiën. We kunnen dit zeggen omdat Jakobus deelhebber was aan de uitstorting van Gods heilige geest tijdens het Pinksterfeest in Jeruzalem.

We zien hier dus de werkelijke vervulling van de vestiging van Israël: een geestelijke staat, zoals het uiteindelijk altijd de bedoeling is geweest. Dit Israël vormt het domein waarin God door geest woont, op basis van het nieuwe verbond en onder de Leider van dat verbond (Daniël 9:25).

Het herstel van het 'Israël Gods' ging dus in die periode in vervulling en niet, zoals zovelen menen, in 1948 bij de stichting van een seculiere staat, gedreven door de valse leringen van de Babylonische Talmoed, politieke chantage van het bankenkartel, het politieke zionisme en een bevolking die niet kan aantonen nakomelingen te zijn van Jakob of Israël.



 Gods koninkrijk, zegen èn vervloeking

Inhoud

Samenvatting
Een werkelijke regering
Zegen
Vervloeking
Alle dingen zijn nieuw gemaakt

Samenvatting

Het koninkrijk van God is het instrument waarvan Jehovah zich bedient om zijn liefde ten opzichte van zijn schepselen tot uitdrukking te brengen en om een einde te maken aan de hegemonie van de Lasteraar en de tirannie van menselijke heersers. Deze term wordt vooral gebruikt als aanduiding voor de manifestatie van zijn soevereiniteit door middel van de koninklijke regering in handen van zijn zoon Jezus de gezalfde. Het „koninkrijk” heeft betrekking op zowel de heerschappij van degene die als koning is gezalfd als op het aardse domein waarover die koninklijke regering heerschappij uitoefent.

Een werkelijke regering

"In de dagen van die koningen zal de God van de hemel een koninkrijk oprichten dat nooit vernietigd zal worden. En dat koninkrijk zal nooit aan een ander volk worden overgedragen. Het zal al die koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken. Als enige zal het eeuwig blijven bestaan," (Daniel 2:44);

"Het koninkrijk, de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel werden aan het volk van de heiligen van het Opperwezen gegeven. Zijn koninkrijk is een eeuwig koninkrijk en alle regeringen zullen hem dienen en gehoorzamen.” (Daniel 7:27);

"Hij (Jezus) zal groot zijn en de zoon van de Allerhoogste worden genoemd. Jehovah God zal hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal voor eeuwig als Koning over het huis van Jakob regeren en aan zijn Koninkrijk zal geen eind komen.’" (Lukas 1:32, 33);

"‘Het koninkrijk van de wereld is het Koninkrijk van onze Heer en van zijn Gezalfde geworden, en hij zal voor altijd en eeuwig als koning regeren.’" (Openbaring 11:15);

"‘Groot en wonderbaarlijk zijn uw werken, Jehovah God, Almachtige. Rechtvaardig en betrouwbaar zijn uw wegen, Koning van de eeuwigheid.'" (Openbaring 15:3);

"En ik zag tronen, en degenen die erop zaten kregen autoriteit om te oordelen. Ik zag de zielen van hen die terechtgesteld waren omdat ze getuigenis hadden gegeven van Jezus en hadden gesproken over God, en van hen die het wilde beest en zijn beeld niet hadden aanbeden en die niet het merkteken op hun voorhoofd of op hun hand hadden gekregen. Ze kwamen tot leven en regeerden als koningen met de Gezalfde, 1000 jaar lang." (Openbaring 20:4).

Zegen

De heilige geschriften staan vol zegeningen die onder het bestuur van de grote Koning Jezus de gezalfde, deel worden van het dagelijkse leven. Hieronder enkele van die zegeningen. Oorlogen zullen tot het verleden behoren want alle oorlogszuchtige elementen zullen zijn uitgeroeid. De menselijke geschiedenis is doortrokken van strijd en de vernietiging van menselijke en dierlijke levens. Onder Gods koninkrijk zullen oorlogen voorgoed tot het verleden behoren:

“Hij zal rechtspreken onder de naties en de zaken rechtzetten in verband met veel volken. Ze zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen natie zal het zwaard trekken tegen een andere natie, en oorlog zullen ze niet meer leren.” (Jesaja 2:4).

De distributie en de kwaliteit van voedsel staat onder grote druk. Onder Gods koninkrijk zal dit voorgoed tot het verleden behoren:

“Op deze berg zal Jehovah van de legermachten voor alle volken een feestmaal klaarmaken, een feestmaal met heerlijke gerechten, een feestmaal met uitgelezen wijn, met heerlijke gerechten rijk aan merg, met uitgelezen, zuivere wijn.” (Jeremia 25:6).

Vrede met- en bescherming door God zelf:

“En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de vroegere hemel en de vroegere aarde waren voorbijgegaan, en de zee is er niet meer. Ik zag ook de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, bij God vandaan uit de hemel neerdalen, klaar als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man. Toen hoorde ik een luide stem vanaf de troon zeggen: ‘Kijk! De tent van God is bij de mensen en hij zal bij hen wonen. Ze zullen zijn volk zijn en God zelf zal bij hen zijn. Hij zal elke traan uit hun ogen wissen. De dood zal er niet meer zijn. Er zal geen rouw, geen gehuil en geen pijn meer zijn. De dingen van vroeger zijn voorbij.’” (Openbaring 21:1-4).

"Er zal geen enkele vervloeking meer zijn. De troon van God en van het Lam zal in de stad staan. Zijn slaven zullen heilige dienst voor hem doen. Ze zullen zijn gezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofd staan. Ook zal er geen nacht meer zijn. Ze hebben geen licht nodig van lamp of zon, want Jehovah God zal hen verlichten. Ze zullen als koningen regeren voor altijd en eeuwig." (Openbaring 22:3-5).

Met recht kunnen we stellen dat het koninkrijk eeuwige zegeningen tot stand zal brengen tot (toekomstig) geluk van de gehele mensheid.

Vervloeking

Gods geduld met de zinnebeeldige Slang nadert zijn einde. Wanneer alle zonen en dochters van het koninkrijk zijn verzegeld en in Gods ogen zijn bijeengebracht, zal Jezus 'als een dief in de nacht' een definitief einde maken aan het corrupte en onderdrukkende systeem dat gedurende duizenden jaren is opgebouwd en dat de mensheid zo onnoemelijk veel pijn heeft gedaan, en zal de Slang inactief gemaakt worden zodat er een tijd van rust en echte vrede aanbreekt. Niets zal nog overblijven en niets zal nog herinneren aan wat eens was.

Samenvattend zijn dit de voor de Slang volgordelijke en voor hem zichtbare stappen waarin het oordeel door het koninkrijk zal worden voltrokken:

1) De installatie en inwerkingtreding van Gods koninkrijk (Openbaring 12:10, 20:4-6);
2) De vernietging van zijn vals religieuze stelsel, nota bene door zijn eigen politieke handlangers (Openbaring 17:16-18);
3) De vernietging van alle regeringen en hun militaire middelen (Openbaring 6:12-17, 19:11-18);
4) De vernietging van allen die het merkteken hebben van het wilde beest en zijn beeld aanbidden (Openbaring 19:19-21);
5) De redding van de volgelingen van het Lam die uit de grote verdrukking komen en eeuwig leven zullen ontvangen (Openbaring 7:13-17);
6) De gevangenneming en gevangenschap van de Tegenstrever gedurende een periode van 1000 jaar (Openbaring 20:1-3);
7) De tijdelijke vrijlating van de Tegenstrever, de mobilisatie van Gog en Magog en hun vernietiging (Openbaring 20:7-9);
8) De uiteindelijke vernietiging en eeuwige dood van de Tegenstrever (Openbaring 20:10).

Het systeem is dood. Vanaf zijn ontstaan. En er is niemand die het zal kunnen redden.

Alle dingen zijn nieuw gemaakt

De aarde is nu gevuld met mensen die het waard zijn om eeuwig te mogen leven in zoonschap met hun Vader (Openbaring 22). Alles is hersteld en representeert de oorspronkelijke doelstellingen van God. Niets, maar dan ook niets, zal de mensheid doen terugdenken aan het verleden. De aardse geschiedenis is als een klein, betekenisloos druppeltje in Gods oceaan van eeuwigheid.



 Onze gezamenlijke tegenstander

Inhoud

What's in a name
Het wereldwijde politieke systeem
Rituele bloedoffers en de strijd tegen de mens, het beeld van God
Modus operandi
Religie en de mens van wetteloosheid
De tegenstander van de Gezalfde ofwel de 'antichrist'
Dogma's die God en zijn zoon onteren
‘Pillars of control’
Verdeel en heers strategie via desinformatie
Heerser der demonen
Menselijke pionnen als uitvoerders van de demonische agenda
Zijn feitelijke en enige doel
Het bestoken en vervolgen van de gezalfden
Een strijd niet tegen mensen maar tegen de Lasteraar en zijn demonen

What's in a name

In bijbelvertalingen worden de namen waarmee de hemelse tegenstander wordt aangeduid, niet letterlijk vertaald maar getranscribeerd. Hierdoor wordt de ware betekenis van deze namen verhuld of gemaskeerd. Zo word het Hebreeuwse woord שָּׂטָן (satán) getranscribeerd met 'Satan' en word het Griekse woord διάβολος (diábolos) getranscribeerd met ‘Duivel’.

Wanneer we deze woorden wel letterlijk vertalen dan krijgen ze voor ons de betekenis die ze moeten hebben:

- De Nederlandse vertaling van het Hebreeuwse woord שָּׂטָן (Satán) = tegenstander, tegenstrever.
- De Nederlandse vertaling van het Griekse woord διάβολος (Duivel) = leugenaar, lasteraar.

Nu zien we met welke verdorven persoonlijkheid wij van doen hebben: een tegenstander of tegenstrever van al het goede dat onze Vader nastreeft en een leugenaar of lasteraar van de waarheid. In de geschriften hebben wij de woorden 'Satan' en 'Duivel' vertaald als 'Tegenstrever' en 'Lasteraar'. Uiteraard is de duivel of satan een leugenaar en tegenstander, maar hij is veel meer dan dat.

- Hij is meer dan een tegenstander omdat hij altijd tegen de wegen van God ingaat en daarom wordt getypeerd als een tegenstrever.
- Hij is meer dan een leugenaar omdat hij God, zijn zoon en ons lastert en daarom wordt getypeert als een lasteraar.

Dit is essentieel omdat hierdoor de ware betekenis van deze woorden in hun volle omvang kunnen worden begrepen en wij stelling kunnen nemen tegen degene die als zodanig wordt aangeduid: de Tegenstrever en Lasteraar, de bovenmenselijke opstandeling die het goede verwerpt en het kwade omarmt, tot nadeel van zichzelf en tot nadeel van de gehele mensheid.

Het wereldwijde politieke systeem

Een van de belangrjkste instrumenten van de Tegenstrever is het gebruik van het wereldwijde politieke systeem dat onder zijn beheer en aanvoering staat en dat de mensheid in voortdurende gevangenschap houdt. Het vormt tevens een instrument dat hij gebruikt voor persoonsaanbidding.

"Daarop nam de Lasteraar hem mee naar een hooggelegen plaats en liet hem in een ogenblik alle koninkrijken van de bewoonde aarde zien. Toen zei de Lasteraar tegen hem: ‘Ik zal je de macht geven over al deze koninkrijken met hun pracht en praal, want die is mij in handen gegeven en ik geef die aan wie ik maar wil. Als je me aanbidt, is het allemaal van jou.’" (Lukas 4:6, 7).

Voor ons is dit een signaal dat aangeeft dat wij ons verre moeten houden van dit systeem te meer daar wij een ander bestuur verwachten dat de mensheid zal bevrijden van de ketenen waarmee de Lasteraar de mensheid gevangen houdt. Heel zijn systeem is dood, verrot en kansloos.

Rituele bloedoffers en de strijd tegen de mens, het beeld van God

Verwoestende (wereld)oorlogen en onderlinge strijd leveren onnoemelijk veel menselijke offers op, in werking gezet door de 'wilde beesten van de aarde' ofwel, overheden die de burgers als vee beschouwen. Het aantal slachtoffers van communistische staten alleen al is in de laatste eeuw duizelingwekkend te noemen. Stalin, Mao en Pol Pot zijn een paar opvallende exponenten van dit antimenselijke fenomeen.

We weten uit de geschiedenis van de Israëlieten hoe de afgoden werden aanbeden en welke rituelen erbij betrokken waren, iets dat onder de Wet al letterlijk uit den boze was, maar de Tegenstrever en zijn hele clique leven hiervan:

"Je mag niet toelaten dat een van je nakomelingen aan Molech wordt geofferd. Je mag de naam van je God niet op die manier ontheiligen. Ik ben Jehovah." (Leviticus 18:21).

"Zo mag je Jehovah, je God, niet aanbidden, want zij doen voor hun goden alle walgelijke dingen die Jehovah haat. Ze verbranden zelfs hun zonen en dochters voor hun goden." (Deuteronomium 12:31).

De Tegenstrever en Lasteraar probeert de mens, die het beeld van God is, te onderdrukken en te vernietigen. De geschiedenis laat dit overduideljk zien. Hij krenkt de ware God voortdurend. De weg die hij hierbij bewandelt laat geen twijfel over zijn bedoelingen.

Modus operandi

Zich bewust van de allereerste profetie dat zijn lot zou bezegelen, trachtte de Tegenstrever in zijn onredelijke trots de natie Israël te gronde te richten zodat de komst van de Gezalfde zou worden verijdeld. We weten dat dit plan uiteraard is verhinderd want niemand kan de hand keren van de Allerhoogste.

De Tegenstrever is een meester in misleiding en hij is een mastermind waar het aankomt op het bedenken van methoden om zijn hegemonie te verzekeren. Beide eigenschappen gaan hierbij hand in hand. Door zelf volledig in de schaduw te blijven zodat de massa zijn 'hidden hand' van invloed niet waarneemt, is hij in staat langzaam maar zeker zijn doel van totale controle over de mensheid te verwezenlijken en haar Godsbesef te onderdrukken en zelfs te elimineren.

"De grote draak werd daarom neergeworpen, de oorspronkelijke slang, degene die Lasteraar en Tegenstrever wordt genoemd, die de hele bewoonde aarde misleidt." (Openbaring 12:9).

Hoeveel leugens en halve waarheden heeft hij niet voortgebracht. Er staan hem hierbij verschillende middelen ter beschikking zoals hieronder is beschreven onder het kopje ‘Pillars of control’. Het belangrijkste instrument is het politieke systeem waaraan hijzelf uiteindelijk zijn kracht, troon en grote autoriteit zal geven. (Openbaring 13:2). Hiermee bevestigt hij trouwens zijn superieure macht over de rest van de demonen.

Religie en de mens van wetteloosheid

Paulus beschrijft in zijn tweede brief aan de gemeente in Thessalonika - zoals hij eerder deed in een brief aan Timotheüs - hoe door de geloofsafval de wetteloze mens naar voren zou komen. Uiteraard was deze geloofsafval al in zijn tijd aan het werk, maar toch moest hij wijzen op de gevaren ervan voor zijn medegelovigen toen en in later tijden. Het bedrog zou zelfs de gezalfden mee kunnen sleuren zonder dat zij het direct in de gaten hadden:

"Laat je door niemand misleiden, op geen enkele manier. Want voordat die dag komt, moet eerst nog de geloofsafval komen en moet de mens van wetteloosheid worden geopenbaard, de zoon van vernietiging....de aanwezigheid van de wetteloze is het werk van de Tegenstrever, met allerlei krachtige werken, leugenachtige tekenen, wonderen en allerlei onrechtvaardig bedrog, bedoeld voor degenen die vernietigd worden." (2 Thessalonicenzen 2:3, 9).

Jezus waarschuwde ons ervoor dat het bedrog en de misleiding van de Lasteraar vooral op dit terrein vrijwel geen grenzen kent:

"Want er zullen valse gezalfden en valse profeten verschijnen, die grote tekenen en wonderen zullen doen in een poging zelfs de uitverkorenen te misleiden." (Mattheüs 24:24).

"En geen wonder, want de Tegenstrever zelf blijft zich voordoen als een engel van het licht (Lett. 'boodschapper van het licht'). Dus is het niets bijzonders als ook zijn dienaren zich blijven voordoen als dienaren van rechtvaardigheid. Maar ze zullen een einde krijgen dat bij hun daden past." (2 Korinthiërs 11:14).

Deze geloofsafval heeft de grote institutionele religies en al haar grote en kleine vertakkingen dusdanig gecorrumpeerd, dat het moeite kost om dit niet te zien. In algemene zin heeft religie de mens verder van de Vader verwijderd en heeft ze de gezalfden veel leed berokkend.

In de Openbaring maakt Jezus duidelijk dat religie besmeurd is met het bloed van de heiligen en de getuigen van Jezus. Niet alleen heeft religie de mensen bij de ware God en zijn zoon weggehouden, ze heeft hen ontkend en zelfs tegengestaan en ze hebben Gods erfgenamen vervolgd en die vervolging duurt nog altijd voort:

"Hij bracht mij in de kracht van de geest naar een woestijn. En ik zag een vrouw op een scharlakenrood wild beest zitten dat vol godslasterlijke namen was en dat zeven koppen en tien hoorns had. De vrouw droeg purperen en scharlakenrode kleren en gouden sieraden, edelstenen en parels. In haar hand had ze een gouden beker vol met walgelijke dingen en met de onreine dingen van haar seksuele immoraliteit. Op haar voorhoofd stond een naam geschreven, een mysterie: ‘Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijke dingen van de aarde.’ Ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen en het bloed van de getuigen van Jezus." (Openbaring 17:3-6).

De tegenstander van de Gezalfde ofwel de 'antichrist'

Vrijwel alle 'christelijke' religies en denominaties geloven in een zgn. 'antichrist' en omarmen hierbij de stelling dat dit slechts één menselijke politieke leider is die in de eindtijd de hele wereld achter zich zal scharen in een epische strijd tegen 'Christus'. Tegenwoordig zien we ook dat deze term breder wordt toegepast buiten het religieuze domein.

De term 'antichrist' is ontleend aan één van de brieven van de apostel Johannes. Johannes schrijft hierover het volgende:

"Kinderen, het is het laatste uur. Jullie hebben gehoord dat de antichrist komt en er zijn veel antichristen verschenen. Daardoor weten we dat dit het laatste uur is. Ze zijn uit ons midden weggegaan, maar ze waren niet zoals wij. Want als ze net als wij waren geweest, zouden ze bij ons zijn gebleven. Maar ze zijn weggegaan zodat duidelijk zou worden dat niet iedereen is zoals wij.

Jullie hebben een zalving van de Heilige en jullie hebben allemaal kennis. Ik schrijf jullie niet omdat jullie de waarheid niet kennen, maar juist omdat jullie die kennen en omdat er uit de waarheid geen leugen voortkomt. Wie anders is de leugenaar dan hij die ontkent dat Jezus de Gezalfde is? Dit is de antichrist: hij die de Vader en de zoon niet erkent. Iedereen die de zoon niet erkent, heeft ook de Vader niet. Maar wie de zoon erkent, heeft ook de Vader. Wat jullie betreft: wat je vanaf het begin hebt gehoord, moet in je blijven. Als wat je vanaf het begin hebt gehoord, in je blijft, zul je ook in eendracht met de zoon en in eendracht met de Vader blijven. En dit is wat hij ons zelf heeft beloofd: het eeuwige leven. Die dingen schrijf ik jullie over degenen die proberen jullie te misleiden. En wat jullie betreft: de zalving die jullie van hem hebben ontvangen blijft in jullie, en jullie hebben niemand nodig die je onderwijst. Maar de zalving door hem leert jullie alle dingen en is waar en is geen leugen. Blijf in eendracht met hem, zoals die zalving jullie heeft geleerd." (1 Johannes 2:18-27).

De eersten die zich ontpopten als felle antichristen, waren de verderfelijke Talmoedische sekten van de Judeeërs zoals de schriftgeleerden, farizeeën en sadduceeën met als eindresultaat dat zij de Gezalfde van Jehovah ter dood lieten brengen. Dit gif werkt ongehinderd door tot in onze tijd. Zie voor een uitvoerige toelichting van deze doodscultus en haar zekere einde, het onderdeel 'Het (Talmoedisch) Judaïsme: het 'huis van samenkomst' van de Tegenstrever' onder 'Keerpunten in de moderne geschiedenis - De vernietiging van religie'.

In vrijwel alle bekende bijbelvertalingen zullen we het woord 'antichrist' - dat wij letterlijk vertaald hebben met 'tegenstander van de Gezalfde' - in bovenstaande schriftgedeelten kunnen terugvinden. Als we dat woord ('antichrist') vertalen naar de betekenis die het werkelijk heeft, dan vinden we onder meer onderstaande kenmerken:

1. Het woord ‘antichrist’ (Grieks: ἀντίχριστος) betekent 'tegenstander van de Gezalfde' (Jezus);
2. Er is niet één tegenstander van de Gezalfde, het zijn er meerdere en ze bestonden al in Johannes' tijd;
3. Hij is géén politiek leider maar een (voormalig) gezalfde die de broederschap heeft verlaten;
4. Hij is een leugenaar (geworden) omdat hij ontkent dat Jezus de langverwachte Gezalfde is;
5. Hij propageert dat Jezus deel uitmaakt van een drieenige God;
6. Hij propageert dat Jezus als geest een menselijke gedaante heeft aangenomen.

Hierdoor verliest hij zijn zalving, brengt hij zijn redding en dat van anderen in gevaar en stelt hij zich op als iemand die geen geloof heeft in de waarheid zoals die door Jezus en zijn apostelen aan de gemeente werd overgeleverd. We moeten dus altijd toetsen of iemands motivatie en uitspraken gebaseerd zijn op de waarheid omtrent Jezus (zie de punten hierboven) en op zijn overleveringen en geboden. (1 Johannes 4:1-3). In het ergste geval zullen wij zo iemand moeten verwerpen. (1 Korinthiërs 6:14-18).

Dogma's die God en zijn zoon onteren

In samenhang met het bovenstaande kunnen de gevolgen van de invloed van de 'antichrist' verstrekkend en desastreus zijn voor iemands verhouding tot God. Die gevolgen kunnen erop neerkomen dat iemand:

1. De juiste rol en positie van God en zijn zoon ontkent omdat hij geloof hecht aan het dogma van de drie-eenheid;
2. Meent dat Jezus een voormenselijk bestaan heeft gehad omdat hij geloof hecht aan het dogma van de pre-existentie.

In het verlengde hiervan ontkent hij dan ook de volgende waarheden:

1. God is slechts één persoon en geen twee of drie personen;
2. De heilige geest is Gods woord of operationele kracht en is geen onderdeel van een mystieke drie-eenheid, want God zelf is een geest;
3. Jezus is de eniggeboren menselijke zoon van God die gelijk was aan de eerste mens (in zijn zondeloze staat) en die geen fysiek voorbestaan heeft gehad, maar die voor het eerst als mens tot bestaan kwam in de schoot van zijn moeder. Hij is Gods zoon en niet God de zoon.

Het kan natuurlijk zo zijn dat iemand is misleid als gevolg van de invloed van Griekse filosofie en oosterse mysteriereligies en dat is ook waarvoor de eerste apostelen heel vaak in hun brieven hebben gewaarschuwd. Dat is natuurlijk niet vreemd omdat de Tegenstrever er alles aan zal willen doen om iemands geloof te ondermijnen en te voorkomen dat hij nauwkeurige kennis van de waarheid opdoet. In zo'n geval moeten wij hem helpen in een geest van zachtaardigheid en begrip want ook wij waren eens in duisternis en God heeft ons van harte vergeven terwijl wij dat niet verdienden.

‘Pillars of control’

De invloed van de Tegenstrever omvat een scala van terreinen zoals het bankwezen, religie, de economie en commercie en media. We kunnen dit de ‘pilars of (total) control’ noemen:

1. Centraal privaat bankwezen (o.l.v. de Bank for International Settlements);
2. Staat / politiek;
3. Commerciële multinationals (stakeholder capitalism);
4. Religieuze instituties;
5. Media (zowel mainstream als veel van de (gecontroleerde en gedemoraliseerde) 'alternatieve' media).

De macht van de gekochte en gecontroleerde media als instrument om te censureren en te hersenspoelen is enorm en zeker de laatste tijd is de macht van social media (big tech) goed tot uitdrukking gekomen.

De bepalende invloed ligt bij het (private) bankwezen. Door rentedragende leningen te verstrekken aan overheden komen deze in een zgn. 'debt trap'. Hierdoor loopt de schuld op en kunnen de private centrale banken de economie van een overheid in een richting sturen die hen uitkomt. Door hun wereldwijde greep op overheden kunnen deze instituten de gewenste geopolitieke verhoudingen creëren:

"De machten van het financiële kapitalisme hadden nog een ander verreikend doel, niets minder dan het creëren van een wereldsysteem van financiële controle in particuliere handen dat het politieke systeem van elk land en de economie van de wereld als geheel zou kunnen domineren. Dit systeem moest op een feodale wijze worden gecontroleerd door de centrale banken van de wereld, in overleg, door geheime overeenkomsten die tijdens frequente vergaderingen en conferenties tot stand kwamen. De top van de systemen zou de Bank of International Settlements in Bazel, Zwitserland zijn, een particuliere bank die eigendom is van en wordt gecontroleerd door 's werelds centrale banken, die zelf particuliere bedrijven zijn. Elke centrale bank... trachtte haar regering te domineren door haar vermogen om staatsleningen te controleren, deviezen te manipuleren, het niveau van economische activiteit in het land te beïnvloeden en coöperatieve politici te beïnvloeden door daaropvolgende economische beloningen in de zakenwereld.” - Carroll Quigley (1910 - 1977).


('Tragedy and Hope: A History of the World in Our Time' (1966)).

Verdeel en heers strategie via desinformatie

De Lasteraar is erbij gebaat dat de massa zijn bedrog nooit doorziet. Zijn macht over het domein van de informatie is dusdanig dat hij naar believen kan schuiven met gewichten in het hele spectrum van die informatie zodat die informatie verandert in desinformatie. Het maakt dus niet uit naar welke kant de balans hierdoor uitslaat, het blijft desinformatie.

Doordat de massa het bedrog niet doorziet wordt zij zonder het te beseffen gedwongen partij te kiezen in een conflict terwijl de partijen in dat conflict simpelweg onderdeel zijn van het politieke systeem dat onder volledige controle staat van de Lasteraar.

Hierdoor zien we het verschijnsel optreden dat de desinformatie die wordt verspreid via de door de overheid gecontroleerde reguliere media, diametraal staat tegenover de desinformatie die door de zogenaamde alternatieve media wordt verspreid en waarvan een deel sterk gedemoraliseerd is en een deel zelfs door de overheid wordt gecontroleerd. Dit alles leidt bij de massa tot zowel polarisatie als tot een ernstige vorm van cognitieve dissonantie waarbij twee tegengestelde 'waarheden' naast elkaar bestaan.

In dat kader worden bijvoorbeeld landen als Rusland en de Verenigde Staten tegenover elkaar geplaatst waarbij de ene groep partij kiest voor Rusland (veelal de alternatieve media) en de andere groep partij kiest voor de Verenigde Staten (veelal de reguliere media) terwijl geen van beide groepen het monopolie heeft op de werkelijke informatie en de Lasteraar waar nodig de schuif naar links of naar rechts verplaatst in het spectrum van de desinformatie. Deze vorm van verdeel en heers is oud, net zoals de Lasteraar oud is, maar ze is nog altijd een beproefde methode om macht te krijgen en die te behouden.

Als gezalfden kunnen wij ons niet inlaten met deze aloude en beproefde truc en moeten wij ons - hoe moeilijk dit ook kan zijn - daar voor de volle 100% van distantiëren. Wij hebben de ware informatie uit de heilige geschriften en naarmate de tijd vordert verschaffen die ons een steeds duidelijker beeld van de dingen die staan te gebeuren.

Heerser der demonen

De (toegestane) macht van de Tegenstrever is enorm zoals uit zijn woorden blijkt toen hij Jezus op de proef stelde:

"Daarop nam de Lasteraar hem (Jezus) mee naar een hooggelegen plaats en liet hem in een ogenblik alle koninkrijken van de bewoonde aarde zien. Toen zei de Lasteraar tegen hem: ‘Ik zal je de macht geven over al deze koninkrijken met hun pracht en praal, want die is mij in handen gegeven en ik geef die aan wie ik maar wil." (Lukas 4:6).

Bij een bepaalde gelegenheid kreeg de profeet Daniel van een machtig goddelijk wezen die vanuit Jehovah was uitgestuurd, essentiële informatie over de wijze waarop het menselijke politieke bestel door demonen wordt bestuurd:

"‘Weet je waarom ik bij je gekomen ben? Ik ga zo terug om met de vorst van Perzië te strijden. En als ik vertrek, komt de vorst van Griekenland." (Daniel 10:20).

Deze engel of hemelse boodschapper werd 21 dagen opgehouden door de (demonen)vorst van het koninkrijk Perzië voor hij kon doordringen:

"Maar de vorst van het koninkrijk Perzië bood me 21 dagen lang tegenstand. Toen kwam Michaël, een van de voornaamste vorsten, mij te hulp..." (Daniel 10:13).

Laat dit feit even inzinken. Een strijd die 3 volle weken in beslag neemt, mogelijk dag en nacht en misschien zelfs ononderbroken. We zien hier welke bovenmenselijke krachten aan het werk zijn. Uiteindelijk mengt Michaël ('Wie is als God') zich in de strijd en ontzet de engel. Deze wonderlijke en getrouwe engel Michaël zal in de nabije toekomst een zeer belangrijke rol spelen.

Het huis van de Tegenstrever is niet hetzelfde als het huis van God, waar vrede heerst en allen die van dat huis deel uitmaken, één doel hebben en dat is hun Vader uit liefde dienen. Hierdoor bestaat er geen verdeeldheid.

Die verdeeldheid is er wel aan de andere zijde want alle engelen die de zijde van de Tegenstrever hebben gekozen deden dat waarschijnlijk uit eigenbelang en trots net zoals de Tegenstrever zelf. Dit betekent dat we het huis van de Tegenstrever zouden kunnen vergelijken met de cosa nostra waar alle maffialeden hun eigen doelen nastreven maar door de bendeleider in toom worden gehouden. Er is uiteindelijk slechts één doel dat telt en dat is het doel van de bendeleider.

Menselijke pionnen als uitvoerders van de demonische agenda

Mensen die zich in de hoogste sociale posities bevinden, steenrijk zijn en vanachter de schermen opereren (‘hidden hand’ of ‘verlichten’), vormen een klein, elitair, academisch geschoold en internationaal gezelschap dat door haar drang naar macht samenzweert en alle mogelijke middelen benut om hun gewenste doel te bereiken: een wereldwijde verovering en concentratie van de macht. Zij kijken met minachting neer op de gewone man omdat zij zich door hun positie hogere wezens wanen.

Zij worden hierbij ondersteund door hoge vrijmetselaars die cruciale topposities bekleden in overheden, multinationals en (centrale) banken en die de diabolische doelen van de heerser der demonen uitvoeren. Om zeker te stellen dat deze lieden inderdaad doen wat hen wordt opgedragen, dienen zij chantabel te worden gemaakt. Velen hebben vaak - vanwege een bepaald psychologisch profiel - perverse 'verborgen neigingen' die hen chantabel maken. Voor een beeld van wat dit betekent, zie onderstaande reportages:
(gebruik altijd je onderscheidingsvermogen)

Al deze menselijke pionnen zijn instrumenteel in het ten uitvoer brengen van de plannen van de Lasteraar en de val waarin zij zitten, maakt (ook) hen tot slaven:

"Maar slechte mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger vervallen. Ze misleiden anderen en worden zelf misleid." (2 Timotheüs 3:13).

"...en komen ze tot bezinning en ontsnappen ze uit de strik van de Lasteraar, want ze zijn levend door hem gevangen om te doen wat hij wil." (2 Timotheüs 2:26).

Wanneer het einde van het huidige tijdperk is aangebroken, zullen zij voorgoed zijn vergaan.

Zijn feitelijke en enige doel

Hierover kunnen we kort zijn. Door middel van macht en controle over de mensheid, probeert de Lasteraar de mens als het beeld van de enige God kapot te maken. Hij is de ultieme en absolute vijand van elk leven dat God geschapen heeft.
Maar zijn ultieme doel is om het volk van God, ons, de gemeenten van gezalfden, te vernietigen zodat de doelen van de Vader niet behaald zouden worden.
Wij zijn echter bekend met zijn tactieken en zijn doelen en hebben de ten dode opgeschreven wereld die hij heeft voortgebracht door ons geloof en door onze volharding overwonnen. Door de opstanding en het koningschap van de Gezalfde van God is zijn lot bezegeld.

Zijn einde is aanstaande. Laten we ons daarop voorbereiden en ons verheugen.

Het bestoken en vervolgen van de gezalfden

Zoals we even hierboven zagen en zoals we dit tegenkomen in De grote verdrukking en de vervolging van de gezalfden en De 'vastgestelde tijden der natiën', is het ultieme doel van de Tegenstrever de vernietging van ons als gezalfden die vasthouden aan de geboden van God en aan het getuigenis geven omtrent Jezus.

"Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste en hij zal de heiligen van het Opperwezen voortdurend bestoken." (Daniel 7:25).

Het woord dat Daniel hier gebruikt en dat is vertaald met 'voortdurend bestoken' is een oud Aramees woord יְבַּלֵּא van de stam בְּלָא (b'la) en betekent 'voortdurend uitputten, vermoeien, verslijten, lastig vallen'. Het is een oorlog tegen de Gezalfde en zijn gemeente en de Lasteraar zal alles uit de kast halen zodat wij zwichten en toegeven. We zijn gewaarschuwd. Niet alleen door een sterk geloof en de vaste overtuiging dat onze Heer ons zal redden volharden we en doorstaan we, maar ook door het kennen van effectieve en beproefde psychologische en dehumaniserende marteltactieken zoals uitgelegd in Biderman's Chart of Coercion en de effecten van Neuro-linguistic programming (NLP).

Een strijd niet tegen mensen maar tegen de Lasteraar en zijn demonen

Hoewel mensen ons heel veel kwaad kunnen en zullen berokkenen, weten we dus dat de strijd tegen ons op een veel hoger niveau gevoerd:

"Tot slot, blijf kracht putten uit de Heer en uit zijn grote macht. Trek de complete wapenrusting van God aan, zodat je stand kunt houden tegen de listen van de Lasteraar. Want we hebben een strijd te voeren, niet tegen vlees en bloed, maar tegen de regeringen, tegen de autoriteiten, tegen de wereldheersers van deze duisternis, tegen de slechte geestenmachten in de hemelse gewesten. Doe daarom de complete wapenrusting van God aan om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad en om goed voorbereid stand te kunnen houden."

 Houd dus stand, met de waarheid als gordel om je middel, met rechtvaardigheid als borstharnas en met de bereidheid om het goede nieuws van vrede bekend te maken als sandalen aan je voeten. Draag daarnaast het grote schild van het geloof, waarmee je alle brandende pijlen van de goddeloze zult kunnen uitdoven. Draag ook de helm van redding en het zwaard van de geest, Gods woord. Bid steeds bij elke gelegenheid door geest, met gebeden en smeekbeden in elke vorm. Blijf daarom wakker en smeek voortdurend voor alle heiligen. Bid ook voor mij: dat als ik mijn mond opendoe, ik de woorden vind om vrijmoedig het heilige geheim van het goede nieuws bekend te kunnen maken, waarvoor ik een gezant in boeien ben, en dat ik er zo vrijmoedig over mag spreken als ik zou moeten." (Efeziërs 6:10-20).

Dit betekent dus dat we ons moeten wapenen tegen juist dié krachten omdat zij de oorzaak van onze verdrukking zijn:



Afbeelding.
(1). De helm der redding,
(2). de waarheid als gordel om je midden,
(3). de bereidheid om het goede nieuws van vrede
bekend te maken als sandalen aan je voeten,
(4). met rechtvaardigheid als borstharnas,
(5). het zwaard van de geest, Gods woord,
(6). het grote schild van het geloof, waarmee je alle
brandende pijlen van de goddeloze zult kunnen uitdoven.

Het einde van demonische en menselijke heerschappij

Door zijn trots en zelfoverschatting zal de Tegenstrever in de val lopen en uiteindelijk volledig vernietigd worden. Hiertoe is besloten en niets kan dit keren. Zijn macht is en blijft relatief. Zijn pionnen zal hij met niets in de kou moeten achterlaten als hij ziet dat het moment van zijn gevangenneming daar is en zijn systeem, dat hij in duizenden jaren heeft moeten opbouwen, volledig te gronde gaat en wordt verpulverd om te verwaaien als kaf in de wind.

Gods koninkrijk zal definitief korte metten maken met iedereen die het koningschap van de Allerhoogste in de weg staat.