Psalmen

Boekrol: Psalmen (תְּהִלִּים = T'hiliem)
Schrijver: David en anderen
Geschrift voltooid: ca. 460 v.Chr.


Gelukkig de mens die niet volgens het advies van slechte mensen wandelt, die niet op het pad van zondaars staat en die niet bij spotters zit. Hij vindt vreugde in de wet van Jehovah en leest zijn wet met gedempte stem, dag en nacht. Hij zal zijn als een boom geplant aan waterstromen, een boom die op de juiste tijd vrucht draagt, waarvan de bladeren niet verdorren. Hij zal slagen in alles wat hij doet.

Slechte mensen zijn niet zo. Zij zijn als kaf dat wegwaait in de wind. Slechte mensen zullen niet standhouden in het oordeel en zondaars niet in de gemeenschap van de rechtvaardigen. Jehovah heeft oog voor de weg van de rechtvaardigen, maar de weg van slechte mensen loopt dood.

Waarom is er opschudding onder de naties en mompelen de volken over iets zinloos? De koningen van de aarde stellen zich op en de bestuurders verenigen zich tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde. Ze zeggen: ‘Laten we ons bevrijden van hun ketens en hun touwen van ons afschudden!’

Degene die in de hemel op de troon zit, zal lachen. Jehovah zal hen bespotten. In die tijd zal hij in zijn woede tot hen spreken en hun angst aanjagen met zijn brandende woede. Hij zal zeggen: ‘Ikzelf heb mijn koning geïnstalleerd op Sion, mijn heilige berg.’

Laat mij het besluit van Jehovah bekendmaken. Hij zei tegen mij: ‘Jij bent mijn zoon, vandaag ben ik je vader geworden. Vraag het mij en ik geef je volken als erfdeel en de einden van de aarde als bezit. Je zult ze breken met een ijzeren scepter, je zult ze stukslaan als aardewerk.’ Toon dus inzicht, koningen, laat je corrigeren, rechters van de aarde. Dien Jehovah met eerbied en toon vol vreugde ontzag voor hem.

Eer de zoon, anders wordt God verontwaardigd en word je verwijderd van de weg, want zijn woede ontvlamt snel. Gelukkig wie bescherming bij hem zoekt.


Een psalm van David toen hij op de vlucht was voor zijn zoon Absalom.

O Jehovah, waarom heb ik zo veel tegenstanders? Waarom keren zovelen zich tegen mij? Velen zeggen over mij: ‘God zal hem niet redden.’ (sela). Maar u, Jehovah, bent een schild om mij heen, mijn glorie. U heft mijn hoofd omhoog. Luid roep ik tot Jehovah en hij antwoordt mij vanaf zijn heilige berg. (sela).

Ik ga liggen en ik slaap. In veiligheid word ik weer wakker, want Jehovah blijft mij steunen. Ik ben niet bang voor de tienduizenden die zich aan alle kanten tegen mij opstellen.

Sta op, o Jehovah! Red mij, o mijn God! U zult al mijn vijanden op de kaak slaan. De tanden van slechte mensen zult u breken.

Redding behoort Jehovah toe. Uw zegen rust op uw volk. (sela).


Voor de koorleider: begeleiding door snaarinstrumenten. Een psalm van David.

Antwoord mij als ik roep, o mijn rechtvaardige God. Zorg voor een uitweg als ik in nood zit. Heb medelijden en luister naar mijn gebed.

Mensenzonen, hoelang nog zullen jullie mij vernederen in plaats van eren? Hoelang nog zullen jullie liefhebben wat waardeloos is en zoeken naar wat vals is? (sela). Weet dat Jehovah zijn loyale op een uitzonderlijke manier behandelt. Jehovah luistert als ik tot hem roep.

Ben je geërgerd, zondig dan niet. Zeg wat je te zeggen hebt, in je hart, op je bed, en zwijg. (sela) Breng slachtoffers van rechtvaardigheid en vertrouw op Jehovah.

Velen zeggen: ‘Wie zal ons iets goeds laten zien?’ Jehovah, laat het licht van uw gelaat over ons schijnen. U vervult mijn hart met meer vreugde dan een rijke oogst van graan en nieuwe wijn kan geven.

In vrede ga ik liggen en slaap ik, want alleen u, Jehovah, laat mij in veiligheid wonen.


Voor de koorleider: voor nechiloth. Een psalm van David.

Luister naar mijn woorden, Jehovah. Let op mijn gezucht. Heb aandacht voor mijn hulpgeroep, want tot u bid ik, mijn Koning en mijn God.

Jehovah, in de morgen hoort u mijn stem, in de morgen vertel ik u mijn zorgen en wacht ik hoopvol af. Want u bent geen God die vreugde put uit slechtheid. Niemand die slecht is, mag bij u zijn. Arrogante mensen mogen niet in uw nabijheid komen. U haat iedereen die het slechte doet, leugenaars zult u vernietigen. Jehovah, u walgt van gewelddadige mensen en bedriegers.

Maar ik ga uw huis binnen vanwege uw grote loyale liefde. Vol eerbiedig ontzag voor u buig ik me neer richting uw heilige tempel.

O Jehovah, leid me in uw rechtvaardigheid omwille van mijn vijanden, effen uw weg voor mij. Want niets wat ze zeggen is betrouwbaar, vanbinnen zijn ze door en door kwaadaardig. Hun keel is een open graf. Met hun tong vleien ze. God zal ze schuldig verklaren, hun eigen complotten zullen hun ondergang worden.

Laten ze verdreven worden vanwege al hun overtredingen, want ze zijn in opstand gekomen tegen u.

Maar iedereen die zijn toevlucht bij u zoekt, zal gelukkig zijn en altijd vol vreugde juichen. U zult hen beschermen, en wie uw naam liefhebben, zullen in u hun vreugde vinden.

U zult de rechtvaardigen zegenen, o Jehovah, met goedkeuring zult u hen omringen als met een groot schild.