Schrijver: Paulus en Timotheüs
Waar geschreven: Rome
Geschrift voltooid: ca. 60-61 n.Chr.
Van Paulus en Timotheüs, slaven van Jezus de Gezalfde. Aan alle heiligen in Filippi die in eendracht met Jezus de Gezalfde zijn, en aan de opzieners en dienaren.
Ik wens jullie onverdiende goedheid en vrede toe van God, onze Vader, en van de Heer Jezus de Gezalfde.
Elke keer als ik aan jullie denk, dank ik mijn God. In al mijn smeekgebeden voor jullie allemaal dank ik hem met vreugde, omdat jullie vanaf de eerste dag tot nu toe een bijdrage hebben gegeven aan het goede nieuws. Want ik ben ervan overtuigd dat hij die een goed werk in jullie is begonnen, het ook af zal maken tot op de dag van Jezus de Gezalfde. Het spreekt vanzelf dat ik zo over jullie denk, want ik draag jullie allemaal in mijn hart. Jullie delen met mij in de onverdiende goedheid, zowel tijdens mijn gevangenisboeien als tijdens het verdedigen en wettelijk bevestigen van het goede nieuws.
God is mijn getuige dat ik echt naar jullie allemaal verlang, met dezelfde genegenheid als Jezus de Gezalfde heeft. En ik blijf bidden dat jullie liefde steeds meer toeneemt, met nauwkeurige kennis en volledig inzicht, en dat jullie kunnen vaststellen wat echt belangrijk is. Dan zullen jullie tot op de dag van de Gezalfde onberispelijk zijn en anderen geen aanstoot geven. En ik bid dat jullie dankzij Jezus de Gezalfde veel rechtvaardige vruchten voortbrengen, tot lof en eer van God.
Ik wil jullie laten weten, broeders, dat mijn situatie juist goed is geweest voor de vooruitgang van het goede nieuws. Zo is onder de hele pretoriaanse lijfwacht en alle anderen algemeen bekend geworden dat ik gevangenisboeien draag vanwege de Gezalfde. De meeste broeders in de Heer hebben door mijn gevangenisboeien meer vertrouwen gekregen, en ze hebben nog meer moed om het woord van God zonder angst bekend te maken.
Het is waar dat sommigen de Gezalfde uit jaloezie en rivaliteit prediken, maar anderen doen dat met goede bedoelingen. Zij verkondigen de Gezalfde uit liefde, want ze weten dat ik ben aangesteld om het goede nieuws te verdedigen. Maar de eersten doen het uit rivaliteit, niet met zuivere motieven, want ze willen het mij moeilijk maken in mijn gevangenisboeien. Wat is het resultaat? Dat op elke manier, met of zonder bijbedoelingen, de Gezalfde wordt verkondigd, en daar ben ik blij om. Mijn blijdschap is blijvend, want ik weet dat dit zal uitlopen op mijn redding dankzij jullie smeekgebeden en de hulp van de geest van Jezus de Gezalfde. Dat stemt overeen met mijn vurige verwachting en hoop dat ik me in geen enkel opzicht zal hoeven te schamen, maar dat de Gezalfde nu net als voorheen door alle vrijmoedigheid van spreken geprezen zal worden via mijn lichaam, of ik nu in leven blijf of sterf.
Want voor mij geldt: leven is de Gezalfde en sterven is winst. Als ik verder moet leven in het vlees, dan is dat een vrucht van mijn werk. Toch maak ik niet bekend wat ik zou kiezen. Ik sta in tweestrijd, want ik verlang er echt naar verlost te worden om bij de Gezalfde te zijn, wat natuurlijk het beste is. Maar voor jullie bestwil is het beter dat ik in het vlees blijf. Omdat ik daarvan overtuigd ben, weet ik dat ik zal blijven leven en bij jullie allemaal zal blijven voor jullie vooruitgang en vreugde in het geloof, zodat jullie overlopen van vreugde in Jezus de Gezalfde als ik weer bij jullie ben.
Alleen, gedraag je op een manier die het goede nieuws over de Gezalfde waardig is. Of ik jullie nu kom opzoeken of niet, ik zou graag horen dat jullie vaststaan in één geest, dat jullie één van ziel zij aan zij strijden voor het geloof in het goede nieuws en dat jullie je op geen enkele manier bang laten maken door jullie tegenstanders. Voor hen is dat een teken dat ze vernietigd worden, maar voor jullie dat jullie gered worden; en het komt van God. Want jullie hebben het voorrecht gekregen niet alleen in de Gezalfde te geloven, maar ook voor hem te lijden. Jullie hebben dezelfde strijd te voeren die jullie mij hebben zien voeren en die ik, zoals jullie nu horen, nog steeds voer.
Als jullie elkaar aanmoedigen in de Gezalfde, elkaar troosten uit liefde, geestelijk verbonden zijn en genegenheid en medegevoel hebben, maak me dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, dezelfde liefde te hebben en saamhorig en één van geest te zijn. Doe niets uit rivaliteit of eigendunk, maar wees nederig en bezie anderen als superieur aan jezelf. Heb niet alleen oog voor je eigen belangen maar ook voor de belangen van anderen.
Behoud dezelfde mentaliteit die ook Jezus de Gezalfde had die, met de status (of gedelegeerde autoriteit, red) van God, niet heeft overwogen om aan God gelijk te zijn [1], maar zich volledig wegcijferde, waarbij hij het uiterlijk van een menselijke slaaf aannam, zich vernederde en gehoorzaam werd tot de dood - zelfs de dood aan de martelpaal. Om die reden heeft God hem buitengewoon hoog verheven en hem in zijn goedheid de naam gegeven die boven elke andere naam is, zodat in de naam van Jezus elke knie zich zou buigen — van degenen in de hemel, op aarde en onder de grond — en elke tong openlijk zou erkennen dat Jezus de Gezalfde Heer is tot eer van God, de Vader.
Mijn lieve vrienden, jullie zijn altijd gehoorzaam geweest toen ik bij jullie was, en nu ik er niet ben zijn jullie dat nog veel meer. Blijf met vrees en beven aan je eigen redding werken. God zelf zet jullie volgens zijn wens tot actie aan en geeft jullie zowel de wil als de kracht om te handelen. Blijf alles doen zonder te klagen of tegen te spreken. Dan zullen jullie onberispelijk en onschuldig zijn, kinderen van God, onbesmet in een generatie die scheefgegroeid en ontwricht is. In hun midden schijnen jullie als lichtgevers in de wereld, terwijl jullie stevig vasthouden aan het woord dat leven geeft. Dan heb ik op de dag van de Gezalfde reden om blij te zijn omdat ik weet dat ik niet voor niets heb gelopen en niet voor niets hard heb gewerkt. Maar ook al word ik als een drankoffer uitgegoten op het slachtoffer van de heilige dienst waartoe jullie geloof jullie heeft gebracht, toch ben ik blij en verheug ik me met jullie allemaal. Zo moeten jullie ook blij zijn en je met mij verheugen.
In vertrouwen op de Heer Jezus hoop ik binnenkort Timotheüs naar jullie toe te sturen, zodat ik opgebouwd word als ik iets over jullie hoor. Want ik heb niemand anders die dezelfde instelling heeft als hij en die echt jullie belangen zal behartigen. Alle anderen zoeken hun eigen belangen, niet die van Jezus de Gezalfde. Maar jullie weten dat hij zich heeft bewezen: als een kind met een vader heeft hij met mij gediend om het goede nieuws te bevorderen. Hem hoop ik dus te sturen, zodra ik weet wat er met me zal gebeuren. Ik vertrouw op de Heer dat ik ook zelf binnenkort zal komen.
Het lijkt me nodig Epafroditus alvast naar jullie toe te sturen, mijn broeder, medewerker en medestrijder, en de afgezant die jullie hebben gestuurd als persoonlijke dienaar voor mij. Want hij wil jullie allemaal graag zien en zit in de put omdat jullie hebben gehoord dat hij ziek was geworden. Hij is inderdaad ziek geweest en is zelfs bijna gestorven. Maar God had medelijden met hem, en niet alleen met hem maar ook met mij, zodat ik niet nog meer verdriet zou hebben. Daarom stuur ik hem met de grootste spoed, zodat jullie weer blij zijn als jullie hem zien en ik minder bezorgd ben. Geef hem dus zoals gebruikelijk een hartelijke ontvangst in de Heer. Houd dat soort mannen in ere, want hij is bijna gestorven voor het werk van de Gezalfde. Hij heeft zijn leven op het spel gezet om goed te maken dat jullie hier niet waren om mij te dienen.
Tot slot, mijn broeders, wees altijd verheugd in de Heer. Ik heb er geen moeite mee jullie dezelfde dingen te schrijven, en het is voor jullie bestwil.
Pas op voor de honden, pas op voor degenen die anderen kwaad doen, pas op voor hen die het vlees verminken. Wij zijn degenen met de ware besnijdenis, wij die door Gods geest heilige dienst doen, die trots zijn op Jezus de Gezalfde en die niet op het vlees vertrouwen. Toch zou juist ik alle reden hebben om op het vlees te vertrouwen.
Denkt iemand anders dat hij redenen heeft om op het vlees te vertrouwen? Ik heb er meer: besneden op de achtste dag, uit het volk Israël, uit de stam Benjamin, een geboren Hebreeër, wat de wet betreft een farizeeër, wat ijver betreft een vervolger van de gemeente, wat rechtvaardigheid op basis van de wet betreft iemand die heeft laten zien onberispelijk te zijn. Maar wat winst voor me was, ben ik door de Gezalfde als verlies gaan zien. Sterker nog, ik bezie echt alles als verlies omdat de kennis van Jezus de Gezalfde, mijn Heer, van allesovertreffende waarde is. Ter wille van hem heb ik alles opgegeven. Ik bezie het als afval om zo de Gezalfde te winnen en in eendracht met hem te kunnen zijn — niet door mijn eigen rechtvaardigheid omdat ik de wet volg, maar door rechtvaardigheid via geloof in de Gezalfde, de rechtvaardigheid die van God komt op basis van geloof. Ik wil hem en de kracht van zijn opstanding kennen. Ik wil delen in zijn lijden en me onderwerpen aan een dood als die van hem. Dat wil ik om zo mogelijk de eerdere opstanding uit de dood te ontvangen.
Niet dat ik het al heb gekregen of al volmaakt ben geworden. Maar ik doe mijn uiterste best om te bereiken waarvoor Jezus de Gezalfde mij heeft uitgekozen. Broeders, ik denk niet van mezelf dat ik het al bereikt heb, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en strek me uit naar wat vóór me ligt. Zo streef ik naar het doel om de prijs van Gods roeping van boven te ontvangen via Jezus de Gezalfde. Laat dus iedereen van ons die geestelijk volwassen is, die instelling hebben. En als je in een bepaald opzicht anders geneigd bent, zal God je die instelling duidelijk maken. Laten we in ieder geval, welke vorderingen we ook hebben gemaakt, op deze weg verdergaan.
Broeders, volg mij eensgezind na en kijk goed naar degenen die leven naar het voorbeeld dat wij jullie hebben gegeven. Want er zijn er velen die als vijanden van de martelpaal van de Gezalfde leven. Ik heb het al vaak over ze gehad maar nu met tranen in mijn ogen. Hun einde is vernietiging, hun god is hun buik, hun eer is eigenlijk hun schande en ze denken alleen maar aan aardse zaken. Maar wij hebben een burgerschap in de hemel en vandaaruit verwachten we vurig een redder, de Heer Jezus de Gezalfde. Met zijn grote kracht waarmee hij alles aan zich kan onderwerpen, zal hij ons nederige lichaam veranderen om het gelijk te maken aan zijn verheven lichaam.
Zo moeten jullie dus vaststaan in de Heer, mijn geliefde broeders, van wie ik houd en naar wie ik verlang, mijn vreugde en kroon.
Euoodia en Syntyche vraag ik dringend eensgezind te zijn in de Heer. En ik vraag ook jou, als een echte medewerker, om deze vrouwen te blijven bijstaan. Ze hebben zij aan zij met mij gestreden voor het goede nieuws, net als Clemens en mijn andere medewerkers, van wie de namen in het boek van het leven staan.
Wees altijd verheugd in de Heer. Ik zal het nog eens zeggen: wees verheugd! Laat je redelijkheid bij alle mensen bekend worden. De Heer is dichtbij. Maak je nergens zorgen over, maar maak bij alles je verzoeken aan God bekend door te bidden, te smeken en te danken. Dan zal de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, je hart en je verstand beschermen door Jezus de Gezalfde.
Tot slot, broeders, blijf aandacht besteden aan alles wat waar is, alles wat echt waarde heeft, alles wat rechtvaardig is, alles wat eerbaar is, alles wat lieflijk is, alles wat prijzenswaardig is, alles wat deugdzaam is en alles wat lof verdient. Doe wat je van mij geleerd en aanvaard hebt, wat je gehoord en gezien hebt, en de God van vrede zal met jullie zijn.
Ik ben erg blij in de Heer dat jullie zorg voor mij weer is opgebloeid. Jullie dachten wel aan me, maar jullie hadden geen gelegenheid om dat te laten zien. Ik zeg dat niet omdat ik iets tekortkom, want ik heb geleerd om in alle omstandigheden tevreden te zijn. Ik weet wat het is om weinig te hebben en om overvloed te hebben. In alles en in alle omstandigheden heb ik van allebei het geheim geleerd: volop te eten te hebben en honger te lijden, overvloed te hebben en niets te hebben. Voor alles ben ik sterk genoeg dankzij hem die mij kracht geeft.
Toch hebben jullie er goed aan gedaan me te helpen in mijn moeilijkheden. Jullie weten trouwens zelf ook, Filippenzen, dat toen jullie het goede nieuws voor het eerst hadden gehoord en ik uit Macedonië vertrok, geen enkele gemeente met mij deelde in het geven en ontvangen, behalve jullie. Want toen ik in Thessalonika was, hebben jullie mij tot twee keer toe iets gestuurd toen ik het nodig had. Niet dat ik eropuit ben iets te krijgen, maar ik wil dat jullie de opbrengst krijgen die het tegoed op jullie rekening doet toenemen. Ik heb alles wat ik nodig heb en zelfs meer. Ik ben van alles voorzien nu ik van Epafroditus heb gekregen wat jullie hebben gestuurd, een aangename geur, een aanvaardbaar slachtoffer waar God blij mee is. En mijn God zal jullie uit zijn grote rijkdom via Jezus de Gezalfde alles geven wat jullie nodig hebben. Aan onze God en Vader komt de eer toe, voor altijd en eeuwig. Amen.
Breng mijn groeten over aan alle heiligen in eendracht met Jezus de Gezalfde. De broeders die bij me zijn, doen jullie de groeten. Alle heiligen, maar vooral die van het huis van caesar, doen jullie de groeten.
Mag de onverdiende goedheid van de Heer Jezus de Gezalfde met de geest zijn die jullie tonen.
__________
[1]
'De vorm van God'. Een grondige analyse door William M. Wachtel van Filippenzen 2:5 en 6.